Open Brief aan den Groepsraad van Nederland.
(Ingezonden).
Er vaart een nieuwe geest door het Algemeen Nederlandsch Verbond.
Met zijn belangrijken oproep aan de Nederlanders in het Buitenland en het initiatief voor de nationale betooging te Utrecht heeft het Hoofdbestuur een waardig sein gegeven in een nieuwe, in de nationale richting. Echter beschouw ik U, Groepsraad van Nederland, als het college, dat het meest de Nederlandsche nationaliteit in het Verbond vertegenwoordigt en ik stel er prijs op U mijn opvatting van de nationale zaak ter kennisneming aan te bieden.
Het zou mij verheugen indien ge u op hetzelfde standpunt kondet plaatsen, een standpunt dat door velen in den lande gedeeld wordt, en dat m.i. het eenige is, dat het juiste middel aangeeft tot versterking van den ruggegraat van ons volk.
Ik meen na het gebeurde te kunnen aannemen, dat de opvatting als zouden er v.n. stambelangen en stamidealen bestaan, tot het verleden behoort, dat ons doel integendeel uitsluitend ligt in het volk, dat de Nederlandsche natie vormt, en dat dit inzicht ook in de organisatie van het verbond tot uiting zal worden gebracht.
Er zijn verschillende wijzen, waarop de nationale taak kan worden opgevat Zoo heeft b.v. in den tijd, welke achter ons ligt, het Verbond gemeend zich voornamelijk te moeten bepalen tot het versterken der banden tusschen de Nederlandsche volken en het hooghouden der Nederlandsche taal, van de Nederlandsche literatuur en het Nederlandsche lied. Nu zou men kunnen doorgaan zich tot deze dingen te beperken, het geheel daarbij eenigszins in nationale richting uitzettende. Deze weg zou echter niet tot het gewenschte doel voeren.
Nog veel meer dan vroeger doet overal om ons heen het eigene in de volkeren zich gelden; tengevolge van de neutraliteit is in Nederland van innerlijke sterking echter geen sprake, integendeel. Wel is hier dus behoefte aan een groote bron van kracht voor de volksziel. Dringender dan ooit is doortastend optreden vereischt, niet alleen van de zijde der Regeering, maar ook van hen, die de verzorging op zich hebben genomen van dat element, dat de Nederlandsche onderdanen samenbindt en als eenheid opwaarts moet voeren
Wil nu het Verbond als geheel, of een gedeelte ervan zich werkelijk ontwikkelen tot de groote algemeene stuwkracht in ons nationale leven, dan zal ten eerste zijn streven in het teeken moeten staan van een zuiver, vruchtbaar, opvoedend en menschlievend nationalisme, ten tweede zal aangestuurd moeten worden op algemeenheid en op de grootste intensheid.
Op algemeenheid, door te trachten eenheid te brengen onder alle nationale organisaties, en alle goede vaderlanders. Dit is mogelijk, indien er een programma opgesteld wordt, waaronder alle weldenkende en doordenkende nationalen zich kunnen scharen, een programma, dat alles bevat wat vereent, en niets dat verdeelt.
Op intensheid, door alle niet noodzakelijke beperking van de actie van de hand te wijzen; door alle gedaanten waarin het menschelijke leven zich uit: politiek, kunst, wetenschap, opvoeding en onderwijs, sport enz. in zijn arbeidsveld te betrekken; door alle vorningen, waarin onze samenleving zich heeft georganiseerd: staat, officieele en officieuse instellingen, organisaties, vereenigingen enz. en ook direct het individu zelf op allerlei manieren en met allerlei middelen aan te pakken.
Worden de bovengenoemde noodzakelijke vereischten voor een zuivere, algemeene en tegelijk krachtige nationale vereeniging erkend, dan kunnen de volgende punten m.i. de logische consequentie van het bovenstaande, worden aanvaard:
1. De werkzaamheden zullen bestaan uit:
a. het bevorderen van alle waarlijk goed Nederlandsch werk.
b. het naar voren halen van het vaderlandsche element in alle uitingen van het nationale leven.
2. Voor het in breeden geest verrichten van dit werk zal getracht worden tot samensmelting te komen met alle andere nationalitische organisaties hier te lande met name het ‘Nationaal Secretariaat’; en door intieme samenwerking met alle nationale vereenigingen, als de Vereeniging ‘Onze Vloot’, ‘Ons Leger’ ‘Nederlandsch Fabrikaat’, enz. één groot nationaal complex te vormen.
3. In verband met punt 1 wordt een program opgesteld, welks afzonderlijke deelen door daarvoor aan te zoeken deskundige leden uitgewerkt en - event. door speciaal in te stellen lichamen - uitgevoerd worden.
De volgende punten zouden m i. in het programma moeten voorkomen:
a. Het van buitenaf beïnvloeden der politiek in nationale richting, d.w.z. actie ter doorvoering van eischen, welke voortspruiten uit die vele gemeenschappelijke belangen, waarvoor allen, die hun land willen vooruitbrengen, steeds zullen opkomen. Dus afzijdig blijven van de politiek, welke immers juist voortspruit uit eigen speciale levensopvatting of belang.
b. Bevordering van de kunst en van den nationalen factor daarin, dit laatste v.n. bij tooneel en literatuur.
c Streven naar verbetering van het vakonderwijs, en vooral naar verkrijging in het algemeen vormend onderwijs in meerdere mate van een ontwikkeling als individu en als Nederlandsch Staatsburger, verder van het geven van een kijk op de wereld en op het leven.
Deze punten zijn bedoeld als voorbeelden uit vele andere; ze geven aanleiding tot onmiddellijke studie en praktische uitvoering.
4. Het zijn vooral de afdeelingen, welke aangewezen zijn voor de directe actie onder de bevolking. Het werk dient daar te worden veranderd en uitgebreid. Uitvoeringen en bijeenkomsten zullen méér een suggestief en treffend karakter moeten dragen. Vooral ook op de afdelingen rust de taak om op een - event. gaarne door mij nader aan te duiden