Mededeelingen en Allerlei.
Beschuldiging en verweer.
In ‘De Toorts’ van 28 December kwam het volgende bericht voor:
‘In een Fransch-Belgische school, in Den Haag, wordt aan de kinderen onderwezen, dat Hollandsch-Limburg bij België zal worden ingelijfd. Voor dit anti-Hollandsche Belgisch onderwijs heeft Holland tot nu toe 2 millioen betaald. Deze regeling - betaling door Holland - is, naar men in de N.C. van 11 Dec. in herinnering brengt, tot stand gekomen op advies van het Hollandsche Kamerlid Otto, die voor zijne verdiensten voor het Fransche gedeelte van dit onderwijs beloond werd door.... de Fransche regeering met het lint en de gouden palmen van ‘Officier de l'instruction publique.’
Het Hoofdbestuur vroeg den heer Otto om inlichtingen; die antwoordde dat hij onmiddellijk een onderzoek heeft doen instellen, ‘waarbij duidelijk is gebleken, dat door geen der onderwijzers, ook niet door den met voorletters aangeduiden onderwijzer J.S. de gewraakte uitdrukking, als zouden eerlang gedeelten van ons land bij België worden gevoegd, werd gebezigd.’
Verder schrijft de heer Otto:
‘Bij het onderwijs in de Belgische geschiedenis werd verleden jaar door den heer S. verteld, dat bij de scheiding van België en Nederland een gedeelte van Limburg aan Nederland was gekomen en Luxemburg onafhankelijk werd; toen nu in huiselijken kring de bedoelde leerlinge over de annexatieplannen hoorde spreken, heeft zij dit in verband gebracht met het geleerde, dat klaarblijkelijk niet goed door haar begrepen werd, en aldus gezegd dat de heer S. enz. enz. zooals het krantenbericht dan luidde.
Men kan er werkelijk van overtuigd zijn dat door onze commissie, door middel van de plaatselijke commissies zooveel mogelijk ervoor wordt gewaakt, dat het onderwijs aan de Belgische, zoowel als aan de Fransche scholieren politiek neutraal zij.’