landsche kerken en zelfs enkele Nederlandsche scholen. Maar ook deze staan alweer zelfs in het Nederlandsche sterk onder den invloed van de Amerikaansche omgeving. De meest belangrijke inrichtingen van onderwijs der Holland-Amerikanen zijn: 1. Calvin College in Grand Rapids Michigan, waaraan verbonden is eene theologische school van de Christelijk gereformeerde kerk; 2. Hope College in Holland Michigan, waaraan verbonden is de Western Theological Seminary; 3. North Western Classical Academy te Orange City, Jowa; 4. Wisconsin Memorial Academy te Ripon, Wisconsin; 4. De Nederlandsche Opvoedkundige Vereeniging te Ogden, Utah. Bovendien zijn er verscheidene lagere scholen verspreid, waar de Nederlandsche taal onder groote moeilijkheden toch met vrij goed gevolg den kinderen wordt onderwezen. Men diene in het oog te houden, dat bij voor het Nederlandsch nadeelige vreemde omgeving de onderwijzers min bekwaam zijn.
Toch verdient het vermelding, dat al deze scholen, met Amerikaansche maat gemeten en met andere Amerikaansche inrichtingen vergeleken beter onderwijs geven dan de andere, ofschoon niet zoo rijk bemiddeld. Dit is zekerlijk toe te schrijven aan de grondiger en nauwkeuriger manier van onderwijzen der Nederlanders. Tegenwoordig is juist sprake van eene lagere school op te richten in Hoboken N.J., aangezien de Hollandsch Amerikanen denken daar talrijk genoeg te zijn, om dit plan praktisch uitvoerbaar te maken.
Het zuivere, onvervalschte oude Vaderland, Nederland, is in Amerika officieel vertegenwoordigd behalve door het gezantschap te Washington D.C. door meer dan twintig consuls. Het is een verblijdend teeken, dat in den laatsten tijd veel verbetering is gekomen in de consulaire vertegenwoordiging buitenslands, maar vooral in Amerika. A. Brummelkamp, lid der Tweede Kamer der Staten-Generaal, is zeer juist in zijne opmerking: ‘Ook mag zeker als eene communis opinio genoemd worden, dat de anti-revolutionaire partij, in verband met het sterk toegenomen wereldverkeer, bij de diplomatieke aanraking met andere mogendheden, bij toeneming het zwaartepunt wenscht gelegd te zien op de consulaire werkzaamheid in alle belangrijke handelspunten van de oude en de nieuwe wereld’. We gelooven dat andere partijen dan de anti-revolutionaire daar ook wel iets voor gevoelen, vooral wanneer het beschouwd wordt als eene communis opinio. Want ten slotte blijft het uitsluitend het oude vaderland, waarnaar het specifiek Nederlandsche element in den vreemde uitziet voor de zuivere belangstelling in de handhaving van den Nederlander en het Nederlandsche in het buitenland. Vooral onze handel zal daardoor kunnen gedijen. De behartiging der Nederlandsche belangen buitenslands is niet altijd voldoende geweest. Er zijn nog te veel honoraire consuls, niet Nederlandsch spekende vreemdelingen op belangrijke handelspunten (Boston bijv.).
Ridder van Rappard heeft in echt Nederlandschen zin gedurende zijn gezantschap veel gedaan oor de Nederlandsche belangen hier en het Nederlandsche element in Amerika doen gevoelen, dat Hare Majesteit's vertegenwoordiger met ernstige toegenegenheid het Nederlandsche liefhad en voorstond. Ook, neen, vooràl in den vreemde! Daardoor heeft hij de Nederlanders in Amerika en ook de Hollandsch-Amerikanen aan zich verknocht en lang zullen ze hem dankbaar gedenken in zijn onbaatzuchtig, echt Nederlandsch streven!
Ook de huidige Consul-Generaal, H. Spakler - gelukkig nu ook weer een beroepsman - heeft de Nederlandsche belangen met liefde ter harte genomen, niet alleen de handelsbelangen waarmee zijn beroep gemoeid is, maar in 't algemeen de stam- en volksbelangen van den Nederlander in Amerika.
Er zijn dus lichtpunten aan den horizon, die een luisterrijken dag voorspellen. De neiging en het gevoel voor organisatie wordt sterker en met officieel Nederland geestdriftig gezind voor Nederlandsche stambelangen in breeden zin buitenslands te ijveren is er belofte van veel goeds. Eendracht maakt macht!
Landverhuizing voor Nederlanders naar Amerika is in 't algemeen niet aan te raden. Dit kan echter niet klakkeloos op elkeen en in elk geval worden toegepast. Waarschijnlijk zijn er echter vele betere gelegenheden voor den Nederlander in de hulpbronnen, die onze Oost nog ruimschoots aanbiedt, als dan ook maar veel Hollandsch kapitaal in plaats van in Amerikaansche en Russische ondernemingen met den overzeeschen Nederlander wil gaan in de Nederlandsche ondernemingen onder Nederlandsche vlag en onder Nederlandsch toezicht. Dit economisch punt is hier niet aan de orde; maar, indien Amerika grootendeels is ontgonnen met Europeesch kapitaal, volgens de wet. dat 't geld gaat waar 't meeste verdiend wordt evenals de werkkracht, daar rijst de vraag onwillekeurig of in onze Oost niet gelegenheden genoeg zijn, waar Nederlandsch geld en werkkracht goede belooning zou vinden, vooral na den oorlog. En zoo ja, dan dient daarmee reeds nu een aanvang gemaakt.
Over 't algemeen genomen raden we den Nederlander, die over landverhuizing naar de Vereenigde Staten denkt, dit voornemen af. Er zijn er zeer weinig, die rijk zijn geworden, of succes gehad hebben, dat ze bij dezelfde inspanning en opoffering niet evengoed elders zouden behaald kunnen hebben. Behoudens enkele uitzonderingenbestaat het meerendeel der Nederlandsche nederzettingen uit arbeidsmenschen, die in Amerika werken voor het dagelijksch brood in plaats van in 't oude Nederland.
Niet een uit tien landverhuizers verwerft zich een economische onafhankelijkheid. De vraag is dus: ben je liever een arbeider in Amerika dan in Nederland? Het schijnt ons toe, dat een Nederlander en een Amerikaan deze vraag verschillend zullen beantwoorden. Het gemiddeld slag van landverhuizer zal echter zeggen: 't is hier voor mij werken en al is het in Amerika ook nu werken, de arbeid wordt daar toch beter betaald, de arbeids-