Neerlandia. Jaargang 22
(1918)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 37]
| |
Afrlkaansch geestelijk leven.Het Kerstnummer van het bekende Afrikaansche maandschrift Die Brandwag is eerst de vorige maand in Nederland aangekomen. Het is gevat in een omslag met een forsche teekening van Pierneef, een Oud-Hollandsche Afrikaansche woning in de schaduw van hooge boomen, en opent met een nieuwjaarswensch ‘van die editeur’, waarin hij o.m. zegt: ‘Als 'n vloedgolf stort 'n warme vaderlandslievende geesdrif sig uit oor die land; dit kom tot uiting in 'n stroom van werke in Afrikaans als tot nog toe onbekend was en onmoontlik geag werd. Dit woel selfs in kinders van sewe, ag jaar. Waar het ons so iets in vroeëre tije beleef?’ Het rijk geïllustreerde nummer bevat o.m. een zeer waardeerend artikel van President Reitz over Dr. Hendrik Muller, oud-gezant van den Oranje-Vrijstaat, Ds. Kestell schrijft ‘Oor Voortrekkers’, Prof. Kamp over Volksleven en Hoger Onderwijs. De verdere inhoud is zeer afwisselend en geeft naast Afrikaansch landschapschoon ook verscheidene afbeeldingen van schilderijen van Nederlandsche meesters als Jan van Eyk, Anton van Dyck, Meindert Hobbema, Anton Mauve en Ary Scheffer. Uit de gedichten veroorloven we ons er twee over te nemen. Vergewe en vergeet.
‘Dat gij niet vergeet de dingen, die Uw
oogen gezien hebben’. - Deut. 4:9.
Daar het 'n doringboompieGa naar voetnoot1)
vlak bij die pad gestaan,
waar lange osse-spanne
met zware vragte gaan.
En één dag kom daarlanges
'n ossewâ verbij,
wat met sijn sware wiele
dwars-oor die boompie rij: -
‘Jij het mosGa naar voetnoot2), doringstruike,
mij ander dag gekrap;
en daarom het mijn wiele
jou kroontjie plat getrap’. -
Die ossewâ verdwijn weer
agter 'n heuweltop,
en langsaam buig die boompie.
sijn stammetjie weer op.
Sijn skoonheid was geskonde;
sijn bassies was geskeur;
op één plek was die stammetjie
so amper middeldeur.
Maar tog het daar-die boompie
weer stadig reg gekom,
wand oorGa naar voetnoot3) sijn wonde druppel
die salf van eieGa naar voetnoot4) gom.
Ook het die loop van jare
die wonde weg gewis; -
net één plek blij 'n tekenGa naar voetnoot5)
wat onuitwisbaar is.
Die wonde word gesond weer,
als jare kom en gaan,
maar daar-die merk word groter
en groei maar aldeur aan.
TOTIUS. (Dr. J.D. du Toit). Dr. J.D. du Toit.
(Totius). Groot Suid-Afrika.
Van waar Sambesie dreun
Tot Tafelberg se top,
Gróót rijs Suid-Afrika
Voor mij verbeelding op:
Ik sien hoe groot riviere
Deur onse hand gelei,
Verkwikking bring in diere
En mense moeg gestrijGa naar voetnoot1).
Ik sien hoe korenvelde
Ons dor KarrooGa naar voetnoot2) verrijk,
En oral vir ons helde
Gedagthis-tekens prijk.
Ik sien wel duisend stede
Verrijs nu uit die grond,
Ik sien ons volk tevrede,
Herenigd en gesond
Ik sien die Afrikaander
Regeerder van sij land,
Ik sien die buitestaander
Reik hom die broederhand.
Ik sien ons arendsvlugte,
Ik sien ons blouwe lug,
Ik hoor geen droewe sugte,
Ik sien ons vrijheid trug.
A.D. KEET. |
|