Neerlandia. Jaargang 22
(1918)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdVan de Afdeelingen.Amsterdam.De secretaris schrijft: 24 Jan. hield de heer K. Dilling, inspecteur der Nederlandsche Heidemaatschappij, voor onze Afdeeling, waarvan leden en genoodigden in flink aantal waren opgekomen, een zeer boeiende en hoogst belangrijke lezing over: ‘De Nederlandsche Heidemaatschappij, haar arbeidsveld en beteekenis voor ons land’. De keurige verzameling lichtbeelden gaven een zeer duidelijk beeld van het belangrijk werk, dat door de Maatschappij is en nog wordt verricht; vooral het groote nationale belang voor ons land en volk werd duidelijk op den voorgrond gebracht. Een lezing als deze past juist in het kader van ons Verbond en beveel ik gaarne den Afdeelingsbesturen aan. | |
's-Gravenhage (Jongel.-Afd.).12 Januari had een bijeenkomst plaats, waarin de heer Emile Reeser sprak over ‘Willem van Oranje’, hij gaf een uitstekende karakterschets van den grondlegger onzer vrijheid. Een zestal dames zongen het Wilhelmus. Dr. P. de Keyser hield een lezing over ‘Dichters uit de loopgraven aan den IJser’: Boens, Francken en Cauwelaert en droeg op gevoelige wijze een aantal hunner oorlogsgedichten voor. De avond was zeer druk bezocht, zoodat het jaar 1918 flink werd ingezet. | |
[pagina 19]
| |
Gouda (Jongel.-Afd.).28 Dec. 1917 trad voor deze afdeeling op de heer N. Heyndrickx met een lezing over ‘De inleiding tot de Vlaamsche letterkunde’. 't Was jammer dat er niet meer belangstelling was. | |
Harderwijk (Vlaamsche tak).De afdeeling van het Alg. Ned. Verbond in het kamp te Harderwijk opende haar vereenigingsjaar 1918 met een tentoonstelling van boeken en boekjes door de Wereldbiblotheek uitgegeven. | |
Nijmegen.De heer G.J. Burger, leeraar aan de H.B.S. te Nijmegen hield voor de leden dezer afd. een belangwekkende lezing met lichtbeelden over ‘Land en volk van Suriname’.Ga naar voetnoot1) Na de inleiding, waarin de bodemgeschiktheid en de verschillende cultures werden behandeld, kwam hij tot de bespreking van het bevolkingsvraagstuk. Hij beschreef de beide inlandsche bevolkingsgroepen in de kolonie, de Boschnegers, afstammelingen van negerslaven en de Indianen, oorspronkelijke bewoners van het binnenland. Daarbij toonde hij aan hoe de Boschnegers vooral voor de in het gebergte uitgeoefende goudwinning onmisbaar zijn. Van de Indianen was, naar sprekers meening, voorshands voor de cultures niets te verwachten. In tegenstelling met de Boschnegers, wier hoofden, door het Gouvernement erkend, sinds jaren geregeld op 31 Aug. hulde aan den Gouverneur ter hoofdplaats komen betuigen, zijn de Indianen nog slechts sinds korten tijd in aanraking met de Regeering en hare vertegenwoordigers. Met groote waardeering maakte spreker gewag van den arbeid der Protestantsche Zending en Roomsch Katholieke missie voor de beschaving onder deze inlandsche bevolking. Ten slotte wijdde de heer B. enkele woorden aan de halfbloed bevolking van Suriname, waarin, naar hij zeide, velen den onmisbaren schakel zien tusschen de Europeanen en de inlanders. Met een woord van aanbeveling om den maatschappelijken arbeid onder deze personen te steunen, besloot spreker zijn rede waarna hij een reeks lichtbeelden vertoonde, aanvangende met H.M. de Koningin, Landsvrouwe ook van Suriname. Het publiek bleek met de voordracht zeer ingenomen. | |
Wageningen.Voor toetreding tot de Stud.-Afd. Wageningen hield de heer C. Coolhaas in het Januari-nr. van Ceres een warm pleidooi. Trachten andere Afdeelingbestuurders ook wel eens in voor hen toegankelijke bladen of tijdschriften propaganda te maken voor het A.N.V.? |
|