Neerlandia. Jaargang 21
(1917)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdVlaanderen.Vlaamsch leven in het kamp te Zeist.II.Toen de gemterneerden begonnen zich rekenschap te geven dat de oorlog zoo maar volgens hunnen zin niet in eenige maanden zou eindigen, werd gezocht naar afleiding - die kregen ze in de werkschool-in-wording - en uitspanning. Eene proef op gebied van Vlaamsch Tooneel leed schipbreuk. Omstreeks oogst '15 werd de Hr. A. Verbist, vrijwilliger voor den duur van den oorlog, voordien student in de rechten aan de Alma Mater te Leuven, waar hij in October 14 zou promoveeren, nu brigadier bij het vestinggeschut, van de universiteitsschool te Amersfoort naar de legerplaats bij Zeist overgeplaatst. Hij ontmoette er een medestudent met name C. Quintens, alsook den Hr. E. Casteels, en onder hen namen ze het besluit liederavonden op te richten. De bijval, dien ze verwierven, was weldra zoo boven alle verwachting, dat kort nadien kon overgegaan worden tot het stichten van den studiekring. Deze nam spoedig een groote uitbreiding - hij telt nu 600 leden en heeft tot voorzitter den Hr. C. Quintens - had de leiding der liederavonden, eene vertakking voor voordrachten en eenen tak van 't Algemeen Nederlandsch Verbond. Om de week werd 's Zaterdags avonds vergaderd. Men hield aanvankelijk lezingen over alle mogelijke onderwerpen al naar men stof en sprekers voorhanden had: Over Zuid- en Noord-Nederlandsche dichters en schrijvers, over vraagstukken en gebeurtenissen van den dag. De zittingen werden gretig door de mannen bijgewoond en weldra dapper opgevroolijkt door het voordragen van gedichten (vooral de Hr. Casteels munt hierin uit) en vergeestigd door het zingen van een paar liederen. Men moest een eigen orgaan hebben, waarin men het eigenaardig eigen leven zou schetsen, de gebeurtenissen en den geest, die in het kamp heerscht, wou boeken enz. Reeds begin November '15 zag De Kampbode No. 1 het licht en is gebleven het eigen blad der geinterneerdenGa naar voetnoot1) in het kamp geschreven en gedrukt. Zijn prijs is niet duur, kost slechts fl 0.75 per kwartaal. Liefhebbers kunnen zich aan zijn bureel abonneeren! De studiekring groeide en bloeide. Men leerde malkaar kennen. Men werd tot één gezin, één groot geestelijk huishouden. Stilaan beraamde, trof | |||||||||||||||||||||||
[pagina 209]
| |||||||||||||||||||||||
men schikkingen nopens het inrichten van een Vlaamsch Tooneel. Weldra werd overeenstemming verkregen met de Nederlandsche overheden en op het einde van December '15 stak het Vlaamsch Tooneel van wal en scheepte men in met ‘Oorlogsmannen’ door G.B. Shaw! De uitslag was goed, de toekomst meteen verzekerd. - Er was durf toe noodig. Verbist heeft zelfs overschot van durf. Moet ik zeggen dat onder zijn beleid - hij is de gelukkige bestuurder van dit eervolle werk - het Vlaamsch Tooneel slechts buitengewonen bijval op bijval te stapelen heeft gehad? Als men weet dat er 700 plaatsen zijn in den schouwburg! - zaal met banken, eerste rang stoelen, twee reeksen, - de gemterneerden stellig lastige toeschouwers zijn om te voldoen, mag men wel ronduit beweren dat de bijval van 't Vlaam. Tooneel nooit verloochend werd. In het eerst gaf men twee vertooningen in de week. 't Bleek echter niet genoeg en na een paar maanden werken, moest besloten worden tot 3 opvoeringen in de week. 't Langst dat een zelfde stuk duurde, was een veertien dagen. Toch werd soms een reeds gespeeld stuk opnieuw gevraagd. Te vermelden de titels van al de tooneelspelen, die de eer van de planken genoten, is onmogelijk. Liggen hier echter voor mij:
Tooneelafdeeling van den West-Vlaamschen Bond in het Interneeringskamp te Zeist.
Ik mag erbij voegen dat in 't vooruitzicht zijn: De Goudboer; Maximus Veltman; Gaat en Vermenigvuldigt; De Misdadiger; Spoken, van Ibsen; Zijn Speelgoed enz. Is dit niet het beste pleit voor de leefbaarheid van 't Vlaamsch Tooneel te Zeist? Spijts de duurte der costumes, die moeten gehuurd, en alle onkosten, ofschoon tot een minimum teruggebracht, heeft 't Vlaamsch Tooneel een eigen orkest dat zeer verdienstelijk is. Reken dan ook dat de prijs der plaatsen zeer gering is: 1e rang fl 0.10, 2e rang fl 0.075, 3e rang fl 0.05! en oordeel maar, 't zal, 't moet gunstig uitvallen. Tot zelfs de afdeeling ‘Voordrachten’ heeft haar glorieuse dagen gekend. Vlamingen, Vlaamsche koppen straks, zijn hier komen voordragen en onder hen Dr. Frans van Cauwelaert, vergezeld van onzen Bard Em. Hullebroeck. Deze had dra het genoegen te smaken dat zijne liederen onder de soldaten in hooge gunst staan, Dan nog advokaat J. Hoste Jr. verscheidene malen zelfs, altijd bereid om iemand ‘een riem onder het hart te steken’, Advokaat A. de Groeve van Brugge, bouwmeester H. Hoste, de dagbladschrijver A. Hans en de H.H. Luitenants van het Belgische leger: Beyens en De Raedt. Lijkt dit laatste niet op een ontwaking, het ingaan van nieuwe tijden? En om op de liederavonden terug te keeren; die zijn geweest de bal, die de lawine vormde. Voor eenige maanden gaf ze een bundeltje aangeleerde liederen uit van niet min dan een zeventigtal. Sinds werkt ze immer even bescheiden en nederig voort; en, loopt men door de loodsen, steeds zal men een eenzame hooren den zang zijner ziel luchten, vertolken in de woorden van een liedje, dat hij op de frissche avonden leerde en dat hem bekoort. Eenige titels? Ziehier: Te Kieldrecht, Hij die geen liedje zingen kan, Marleentje, Tineke van Heule, De Gilde viert, Naar Wijd en Zijd, 't Liedje van den Schilder, De Dahlia, De Vlaamsche Leeuw, Groeninghe, O Schelde, De Schutterij, Soldatenliedje, Klokke Roeland. Een Vrouwken gezwind te spinnen zat, Vlaamsche Kermis, Voor 't Kantkussen, Merck toch hoe sterck, 't Liedje van den Beiaardier, enz. enz. Van uit die kringen is dus onbetwistbaar een gezonde en heilzame invloed op de gemterneerden uitgeoefend. Talrijker en talrijker, bij goed en slecht weder, door dik en dun zijn ze steeds getrouw opgekomen naar alle betoogingen, naar alle uitingen van Vlaamsch-Nederlandschen geest. Lang voor het openingsuur reeds staat soms in dichte opeenpakking een lange rij nieuwsgierigen, liefhebbers geduldig te wachten, het oogenblik te verbeiden tot hun ingang binnen de zaal verleend wordt. In den laatsten tijd zijn veel geinterneerden tewerkgesteld. In den studiekring, en den schouwburg merkt men het niet eens, er blijven er altijd evenveel. EDMOND SCHORREMANS. |
|