Oost-Indië.
Koloniaal Onderwijs Congres.
Het eerste Koloniaal Onderwijs Congres zal gehouden worden te 's-Gravenhage op Maandag 28, Dinsdag 29 en Woensdag 30 Augustus 1916 des morgens van half tien tot half een en des middags van half drie tot half zes in het Gebouw van het K.Z.B.G. (Dierentuin).
Op den eersten dag 's morgens zal besproken worden de wenschelijkheid en mogelijkheid der samensmelting van het onderwijs ten behoeve van alle bevolkingsgroepen in N.-I., hoe die tot stand moet komen, of als zij niet wenschelijk is, welke beginselen dan moeten gelden voor de niet-Europeesche bevolkingsgroepen. Inleiders de heeren: H.J.F. Borel, C. Lekkerkerker en A. van Witzenburg.
's Middags komen twee vragen aan de orde: a). Welke plaats bij het onderwijs eensdeels de inheemsche talen, ook het Chineesch en Arabisch, anderdeels het Nederlandsch moeten innemen. Inleiders de heeren: A.G. Boes, H.J.F. Borel en Raden Mas Suardhy Suryaningrat. b). Op welken grondslag de onderlinge verbinding van lager en voortgezet onderwijs en die met inrichtingen van hoogergaand onderwijs moeten berusten. Inleiders de heeren: Prof. Dr. J. Boeke, J. Habbema en Dr. H.D. Tjeenk Willink.
Op den tweeden dag worden 's morgens twee vragen besproken, n.l. a). Welke beginselen de leidende zijn bij het onderwijs vanwege de christelijke zending, ten behoeve van de niet-Europeesche bevolkingsgroepen. Inleiders de heeren Dr. N. Adriani en Pater F.G.J.M. van Lith. b). Welke verhouding behoort tusschen Regeering en zending te bestaan ten opzichte van het toezicht op het onderwijs. Inleiders de heeren: Dr. N. Adriani, H. Colijn en Pater van Lith.
's Middags worden de vragen behandeld of het M.U.L.O. in N.-I. alleen eind-onderwijs of ook voorbereidend onderwijs moet zijn, en hoe het moet zijn ingericht. Inleiders de heeren: H. Colijn, J. den Hollander en J. Jonkers.
Op den derden dag komt 's morgens aan de orde het onderwijs voor meisjes behoorende tot de niet-Europeesche bevolkingsgroepen, waarbij de volgende vragen zullen besproken worden: a). Hoe dat onderwijs moet worden ingericht. b). Welke plaats daarbij eensdeels de inheemsche, ook de Chineesche en Arabische, anderdeels het Nederlandsch behooren in te nemen. c). Of voor dit onderwijs internaten noodig zijn en zoo ja op welken grondslag. d). Of het gewenscht is de bedoelde meisjes op te leiden tot onderwijzeressen en zoo ja, hoe dat moet geschieden. Inleiders de heer A. Limburg en Mejuffrouw M.S. van der Willigen.
's Middags zullen de vragen besproken worden: a). Of aan onderwijzers behoorende tot de niet-Europeesche bevolkingsgroepen eene ruime plaats moet worden toegekend, ook bij het onderwijs dat met het Nederlandsch als voertaal gegeven wordt. b). Of hunne opleiding met steun van Staatswege, ook in het moederland gewenscht is en c). Hoe deze opleiding moet worden geregeld. Inleiders de heeren: Baginda Dahlan Abdullah, Th.J.A. Hilgers en D. Koelewijn.
Ter gelegenheid van het Congres zal ook een tentoonstelling worden gehouden.