Neerlandia. Jaargang 19
(1915)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdMededeelingen en allerleiUit de Vlaamsche Takken.De heer H. Meert schrijft ons:
Tak Gent heeft zijn werkzaamheden hervat met een reeks lessen van Dr. Speleers over ‘Bouw van het menschelijk lichaam en zijn verrichtingen’. Door Mr. Mr. Leonard Willems worden een reeks lessen gewijd aan Reinaert de Vos. Voor Tak Aalst vervulde Dr. Speleers ook een spreekbeurt.
De Afdeeling Hooger Onderwijs van Tak Antwerpen doet een reeks voordrachten over moderne schilderkunst houden in het Museum van Schoone Kunsten. Waar de heer Pol. de Mont de spreker is kan op groote belangstelling en welslagen gerekend worden. | |||||||||||||
Schoolnieuws uit Indië.In October is de tweede openbare Hollandsch-Inlandsche school te Batavia geopend. Zij is voorloopig gevestigd in een dienstwoning. Te Tamansari, ter hoofdplaats Bondowoso der residentie Besoeki, zal een 21ste Inlandsche school der 2de klasse worden opgericht, waarvoor een bedrag van ruim f 6400.- beschikbaar is gesteld. De Pembrita Betawi deelt mede, dat normaalscholen voor Inlandsche hulponderwijzers worden opgericht te Poerwakarta, Poerwokerto, Salatiga en Blitar. | |||||||||||||
Waardeering.Ontleend aan een brief uit Pretoria:
Wat 'n vereering hebben we voor ons Hollandje. Hoe kranig slaat 't zich er door en hoe mooi houdt 't zich. ‘Ja’, zeggen de Afrikaners, ‘kijk Holland hou hom heelmaal neutraal, hoe krachtig moet die nasie wees’. Ze hebben groote bewondering voor Holland's houding. | |||||||||||||
Geschenk van 't Nut.Met groote waardeering zij vermeldt, dat de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen aan Tak Harderwijk (geïnterneerde Vlamingen) 39 harer kleine uitgaven heeft geschonken ten behoeve van wetenschappelijke voordrachten. | |||||||||||||
Volkenkunde.Over dit onderwerp heeft de heer F.M. Knobel, die door zijn wereldervaring zoo bevoegd is op dit gebied, een lezing te Rotterdam gehouden, waarin hij o m. wees op het groote belang dat het heeft, bij een verblijf in den vreemde kennis te dragen van de daar bestaande gewoonten en gebruiken. Spreker bepleitte ook versterking van ons taalgebied, door de kennis van het Nederlandsch uit te breiden onder de 40.000.000 bewoners van Nederlandsch-Indië. Met betrekking tot de groote internationale stoom- | |||||||||||||
[pagina 279]
| |||||||||||||
vaartverbindingen acht de heer Knobel thans den tijd gunstig voor de tot stand brenging der eigen rechtstreeksche verbinding van ons land met Zuid-Afrika. Op ons, Nederlanders, rust de plicht voortdurend waakzaam en werkzaam te blijven tot bestudeering van landen en volken - niet het minst de volks-ziel - buiten ons rijk. Alle economische verschuivingen, waar ook ter wereld, kunnen en zullen veelal onmiddellijk terugwerken op de toestanden in nijverheid en handel ook hier te lande. In den loop dezer nieuwe tijden moeten wij Nederlanders den goeden naam van Nederland in de buitenwereld handhaven. | |||||||||||||
Vreemdelingenverkeer.Er is een samensmelting tot stand gekomen tusschen de Vereeniging voor Vreemdelingenverkeer en het Centraal Bureau. De nieuwe Bond heet: Algemeene Vereeniging voor Vreemdelingenverkeer. Het bestuur van Groep Nederland van het A.N.V. heeft als vertegenwoordiger in de nieuwe Vereeniging aangewezen Mr. J.F. Hijmans, die reeds als zoodanig in het Centraal Bureau zitting had.
De heer W.H.J. Dicke, redacteur van het tijdschrift, heeft het plan opgevat van elke provincie van ons land een afzonderlijke beschrijving te geven. Als eerste nummer verscheen Utrecht, een kloek geïllustreerd deel. Met belangstelling zien wij de vervolgen tegemoet. | |||||||||||||
Actief en passief kiesrecht.In de Memorie van Toelichting op het voorstel tot grondwetsherziening - van welke Memorie wij wel kunnen zeggen, zonder ons in de politiek te begeven, dat het een voortreffelijk gesteld stuk is - troffen wij eenige malen de veel gebruikte uitdrukking ‘actief en passief kiesrecht’ aan. Waarom niet: kiesrecht en verkiesbaarheid? Dat drukt het toch beter uit? Kiesrecht heeft geen nadere aanduiding noodig, verkiesbaarheid evenmin. Onder passief kiesrecht kan men alleen verkiesbaarheid verstaan, als men eerst met elkaar afspreekt, dat men er dat mee bedoelt. Denkt men aan de uitdrukking: passieve houding, dan krijgt passief kiesrecht veeleer de beteekenis van kiesrecht, waarvan men geen gebruik maakt of kan maken; of eigenlijk beteekent het niets. Wat is een passief recht? Als ik zeg: ik heb hier het jachtrecht, of het vischrecht, dan is dat duidelijk. Actief jachtrecht of vischrecht zou desnoods kunnen beteekenen: een recht om te jagen of te visschen, dat ik metterdaad kan uitoefenen. En zou dan passief jacht- en vischrecht moeten beduiden, dat ik jaagbaar en vischbaar ben, dat men op mij jagen en naar mij visschen kan? Dat is ongerijmd, - quod erat demonstrandum. En als men zich nog met zoo 'n technisch woord moest behelpen, omdat er geen Hollandsch woord is dat den zin volkomen uitdrukt! Maar we hebben verkiesbaarheid. Niettemin spreekt de Memorie van Toelichting, in overeenstemming trouwens met een leger van sprekers en schrijvers over deze kwestie, van actief en passief kiesrecht. Mogen wij ons bezwaar aan de heeren en dames in overweging geven? | |||||||||||||
Onze buitenlandsche passen.Een lid van het Verbond schrijft ons:
Mag ik de ervaring, die mr. K.M. Phaff met zijn buitenlandschen pas in Duitschland heeft gehad en waarvan hij in het vorige nummer van Neerlandia vertelt, staven met de mijne? Ik moest mij onlangs in een Duitsche stad dicht bij onze grens met mijn pas op het politiebureau aanmelden. De politiebeambte, die mij hielp - een beleefd man overigens - zei goedmoedig brommend: ‘Waarom moeten die Hollandsche passen toch in het Fransch zijn? Ik krijg hier wekelijks vijftig tot zestig Hollanders bij mij (dat waren, als ik me goed herinner, de getallen die hij noemde) en ze kunnen geen van allen hun pas lezen, en ik ook niet.’ Ik kon het niet van mij verkrijgen, mijn land tegen het verwijt te verdedigen, want hoe lang heb ik zelf er al de dwaasheid en de onwaardigheid van ingezien! Het is dwaas, want het Fransch wordt bij lange na niet verstaan door al de ambtenaren en beambten, die passen moeten nagaan, en door de meerderheid van onze landgenooten, die geroepen kunnen worden hun pas toe te lichten, evenmin. Zie eens de Zweden en de Denen (met de Noren is het, meen ik, niet anders)! Dat zijn toch ook kleine volken. Maar een Deensche pas is in het Deensch, en een Zweedsche pas is in het Zweedsch. Ik heb ze gezien. Er is echter een Fransche, Duitsche of Engelsche vertaling van het formulier bij, of alle drie vertalingen, waarvan ingevuld wordt wat noodig is. Dat is van de Denen en Zweden, en welke kleine en groote volken nog anders zoo doen, verstandig en waardig tegelijk. Het is omdat wij Nederlanders op het stuk van onze taal geen gevoel van eigenwaarde genoeg hebben, dat wij haar telkens zoo wegmoffelen. Laat ons van de Skandinaviërs leeren! | |||||||||||||
Nederlandsche zang.Over dit onderwerp heeft Cornelie van Zanten in de Nieuwe Courant een belangwekkende beschouwing gegeven. Het volgende is er aan ontleend:
Wij moeten op het gebied van den zang nog zuiver Nederlandsch worden en noch naar Fransche, noch naar Duitsche of Italiaansche zanguitingen streven, want door nabootsing verliezen wij het beste wat in ons is: onze oorspronkelijkheid. Moge men ook al andere talen beheerschen (wat voor de bewegelijkheid der spreekorganen den zanger van groot nut is), wees toch verzekerd, dat slechts dat, wat ge geheel in u hebt, uw eigen is en wat zouden wij beter in ons bewaard hebben dan | |||||||||||||
[pagina 280]
| |||||||||||||
datgene wat ons het eerst werd bijgebracht. Naar welke woordvormen zou het spreekorgaan beter gekneed zijn dan naar die, welke een liefdevolle beschaafde moeder aan de nog ongevormde organen gaf? Doch ook daarin zijn wij een eigenaardig ras. Wij bezitten een valsche schaamte ten opzichte van onze taal. De meesten durven wel een volkslied of een flinken guitigen tekst in onze gespierde taal weer te geven, doch gaan wij dwepen of over het hoogere in liefde of natuur spreken of zingen, dan komt er een schuchterheid over ons, die tot de valsche meening voert, dat wij dit beter in een andere taal kunnen doen. Ik begrijp zelf niet, dat ook ik zoo lang in zulk een verkeerden waan kon verkeeren. Het doet mij aan als farizeïsme, wanneer zangers daar lief staan doen in een taal, die zij slechts uiterlijk voelen en oppervlakkig beheerschen. Ik kan ze niet meer hooren die ondoorvoelde, die ondoorleefde woorden, die aandoen als een mooie leugen. Ik hoor ook hoe de klankorganen werden benadeeld door dat uiterlijk gedoe. Zij, die niet meer in staat zijn hun ziel in een frisch en krachtig lied te uiten, zij bedienen zich vaak van zoetsappige liedjes, die slechts weinig stem verlangen, totdat het orgaan voor eigen taal in het geheel niet meer geschikt is. Daarom is hervorming noodig geworden. Door een juist gebruik van spieren en lucht kan een Nederlandsche stem alle kleuren en stemmingen weergeven. | |||||||||||||
Volkszang.Uit ‘Brieven van een Fries’ aan het Nieuwsblad van het Noorden:
‘In onzen tijd van “druk” mag en moet het lied niet op onze lippen versterven. “De omstandigheden” zetten den voet niet op onzen nek, wij willen hen beheerschen, koningen zijn. Het is een tijd, waarin wij elkaar moeten toeroepen: “Mannen, sta vast!” Deze gedachte trof me toen 'k een schrijven in handen kreeg van het bestuur van het A.N. V.-koor “de Straatzangers” te Leeuwarden en gericht aan leiders, besturen en leden der zangvereenigingen in Friesland. Overtuigd, zoo lezen wij, van uw groote belangstelling voor den zang in het algemeen, vraagt het bestuur van het A.N. V.-koor “de Straatzangers” een oogenblik uw aandacht voor het streven naar bevordering en verbetering van den volkszang. Het is daarom niet alleen voor zanghefhebbers en strijders voor goeden volkszang, maar ook voor allen, die op eenigerlei wijze tot volksverheffing willen medewerken van groot belang, dat de zang van goede liederen in den volkstoon worde beoefend en die liederen daarna voor het volk worden gezongen en aan het volk geleerd. Uwe gewone zanguitvoeringen, dames en heeren kunnen daartoe dienstig zijn of daaraan, zij het dan ook voor een deel, dienstbaar worden gemaakt. Maar daarnaast zal het mogelijk zijn, - en deze wijze van handelen geeft vrij groote zekerheid, dat men het volk in al zijn geledingen bereikt, - om uw goeden volkszang op straat of althans in de open lucht ten gehoore te brengen, en het publiek de liederen in den volkstoon te leeren medezingen. Zóó hebben het “De Straatzangers” te Leeuwarden gedaan, daarbij den tekst der liederen verspreidend, ze hebben daarnaast volks-zangavonden gegeven en steeds is het hun gebleken, hoezeer hun streven overal waardeering ondervindt en hoe ook het publiek in de volksbuurten ontvankelijk is voor het goede lied.’ | |||||||||||||
Nederl. handelsbelangen in Roemenië.In een uitvoerige geïllustreerde bijlage van Handelsberichten heeft de asp. vice-consul der Nederlanden, de heer L.J.P. de Decker, gewezen op het belang van den Nederlandschen handel bij de ontwikkeling van Roemenië. Zijn verslag wil een aanmoediging zijn voor onze Nederlandsche kooplieden, industrieelen en kapitalisten om hunne verbindingen met dit land uit te breiden of nieuwe betrekkingen aan te knoopen en zoodoende het invoercijfer der Nederlandsche voortbrengselen in Roemenië te doen stijgen tot een hoogte, die den naam van ons vaderland als handelsvolk waardig is. Want Roemenië is een land, dat zich voortdurend, van jaar tot jaar, ontwikkelt en er is daar voor onzen handel en nijverheid een afzetgebied te scheppen, dat voor de toekomst veel belooft en welks waarde niet mag worden onderschat. Wel werken de drie voornaamste Roemeensche Petroleummaatschappijen reeds met overwegend Nederlandsch kapitaal, wel is het een Nederl. firma gelukt de bestelling te verkrijgen van de buizen en afsluiters, benoodigd voor de Staatspijpleiding, ten bedrage van 11.500.000 Lei, maar toch is de invoer van Nederland naar Roemenië de laatste jaren stil blijven staan. Nederlandsche tuinbouwers met eenig kapitaal kunnen volgens den heer Decker in Roemenië goede zaken doen. Vooral voor den handel in koloniale stapelartikelen als rijst, koffie en thee is Roemenië een afzetgebied, dat door de vermeerdering der bevolking steeds belangrijker wordt. Een Nederlandsch handelshuis, opgericht in een der havenplaatsen (waarvoor Galatz of Constantza zouden moeten worden gekozen), dat optreedt als importeur van koloniale waren, zou er zeker met goede winst zaken kunnen doen. De oprichting eener bankinstelling met overwegend Nederlandsch kapitaal, zou, afgezien van de mooie winsten, die eene dergelijke instelling maken kan, het vertrouwen in de Roemeensche markt in ons vaderland doen terugkeeren. Als de uitvoerhandel van Nederland naar Roemenië zich uitbreidt, zal het misschien noodig blijken een snellere Nederlandsche stoomvaartverbinding met de havens der Zwarte Zee in het leven te roepen. De schrijver besluit zijn verhandeling met er op te wijzen dat, na het sluiten van den vrede in Roemenië spoedig een opleving in alle takken van nijverheid en handel zal te bespeuren zijn en dan is het | |||||||||||||
[pagina 281]
| |||||||||||||
oogenblik voor den Nederlandschen handel en nijverheid gekomen om er vasten voet te zetten. | |||||||||||||
Apekool.Niet-neringdoenden in ons land, van goeden wille om op bezonnen wijze de eigen nijverheid te steunen, hebben recht op ernstige medewerking van de zijde dier nijverheid zelf. Schoon eigenlijk te onbenullig, is daarom toch een ons toegezonden reclameplaatje wel even de moeite van aanduiding waard. Het wijst den weg dien onze nijveraars in hun eigen belang moeten mijden. Het is een prentje met Boating er boven en Humorous Sporting Series er onder, kennelijk Engelsch fabrikaat. Voor deze gelegenheid is het aan den anderen kant bedrukt met: ‘Stoom-Vleeschconservenfabriek Deventer (Holland). Bevordert de Hollandsche industrie en vraagt Van der Heyden's Lunchtongues’. Poenig paskwil; uit wanbegrip.
Achterna blijkt, dat Justman Jacob uit zijn Haagsche laboratorium onder het opschrift ‘Nederlandsch Fabrikaat’ een nationale Eau de Cologne Hegemonienne in den handel brengt, die als toenaam nog The Charter of Cologne heet. Eén pot nat: apekool. | |||||||||||||
Eindelijk.Het Algem. Handelsblad meldt: Blijkens het afdeelingsverslag der gemeentebegrooting van Amsterdam is geïnformeerd naar het drukken van tramkaartjes. Wij vernemen, dat Burgem. en Weth. reeds eenigen tijd geleden besloten dit drukken niet meer aan een buitenlandsche firma op te dragen, maar aan een Nederlandsche. | |||||||||||||
Drooglegging der Zuiderzee.Het wetsvoorstel betreffende drooglegging der Zuiderzee is naar den Raad van State verzonden. Het Zuiderzee-nummer van Neerlandia blijkt dus in dezen tijd wel van belang. Een klein getal exemplaren is nog beschikbaar tegen toezending van 25 cent per stuk. | |||||||||||||
Ter navolging.Enkele leden van Groep Nederland hebben vrijwillig hun jaarbijdrage verhoogd om de kas van het Algemeen Nederlandsch Verbond, op welke in deze moeilijke tijden herhaaldelijk een beroep wordt gedaan, te steunen. Moge dit loffelijke voorbeeld anderen opwekken, hetzelfde te doen. De gemeenschappelijke zaak zou daardoor zeer worden gebaat. Nederlandsche handelaars, fabrikanten en winkeliers, plaatst Uw aankondigingen in Neerlandia! | |||||||||||||
Een regeeringszanger.De heer Van Trigt geeft te midden van zijn zangstudiën zijn tijd en moeite, om onzen mannekens genoeglijke avonden te bezorgen. Hij zingt hen voor en leert hun, hoe mooi en hoe talrijk onze liederen zijn. En alles voor... niets. De Nederlandsche Regeering erkent des heeren Van Trig's verdiensten, door hem van regeeringswege aan te stellen als - laten we maar zeggen - regeeringszanger tegen een vergoeding, waardoor geldelijke zorgen hem nu niet meer behoeven te kwellen. Zendt Nederl. boeken en tijdschriften naar het Boekenhuis Algem. Nederl. Verbond, Van der Duynstraat 63, Rotterdam. | |||||||||||||
[pagina 282]
| |||||||||||||
Mooi Nederland.Behalve dat de firma Verkade nu reeds zoovele jaren door heel ons land en ver daar buiten ‘sijn tweebackswaer te koop sendt’, verrast ze tegen St. Nicolaas meestal met een plaatjes-album, waarmede telkens weer een nieuw gedeelte van Mooi Nederland onder de aandacht van land- en stamgenoot wordt gebracht. Waar de natuurkenner Jac. P. Thijsse en schildersteekenaars als Voerman Koning en Wenckebach weer samenwerkten, kon het gevolg ook thans niet anders zijn dan een kunstzinnige reclame van blijvende waarde voor de bezitters. Het nieuwe album geeft een prettige reisbeschrijving van een der schoonste gedeelten van ons vaderland. De Vechtstreek toch met haar karakteristieke schoonheid, haar rijk en belangwekkend verleden, haar aardige dorpen en prachtige buitens, gaf ruimschoots stof voor een belangwekkenden tekst mooie teekeningen en schilderachtige gekleurde afbeeldingen (de plakplaatjes), die doen als evenzoovele waterverfschilderijtjes. De tekst zal door groot en klein, door oud en jong, het gezelligst ongetwijfeld gezamenlijk, met genoegen gelezen worden, want Thijsse weet onderhoudend te vertellen van zijn tochten, nu en dan vergelijkingen makend tusschen ‘De Zegepraalende Vecht’ uit de 18de eeuw en de Vecht van heden. Als de Vechtstreek het volgend jaar door vele Nederlanders en vreemdelingen wordt bezocht, zal dat voor een groot deel te danken zijn aan deze mooie uitgaaf, een voorbeeld van gelukkige samenwerking tusschen Nederlandsche nijverheid en Nederlandsche kunst. Kasteel Nyenrode aan de Vecht, teekening van Wenckebach uit het nieuwe Verkade-Album.
| |||||||||||||
Aanvulling sprekerslijst.Mevr. J. Flothuis van Dommelen, 1ste Middellandstraat 48, Rotterdam.
A.D. Wempe, Van Baerlestraat 26, Amsterdam.
| |||||||||||||
Vraag om inlichting.Wie kan het tegenwoordig adres meedeelen van:
|
|