Oost-Indië.
Emiel Hullebroeck naar Indië.
Reeds lang liep de ‘varende zanger’ Emiel Hullebroeck met het verlangen rond ook eens het Nederlandsch stamgebied in Oost-Indië te bezoeken, er onze verwanten te doen genieten van het volkslied, dat hij op zoo aangename, onvergetelijke wijze over de Vlaamsche en Nederlandsche landouwen heeft doen klinken.
De oorlog, die zooveel schoone plannen heeft verijdeld, zooveel mooie geestdrift heeft verlamd, was ook oorzaak dat de Indische reis, welke verleden jaar in het Juni-nr. van Neerlandia werd aangekondigd, niet kon doorgaan.
Maar nu zijn dan toch alle bezwaren uit den weg geruimd en dit nummer van Neerlandia verschijnt nog juist bijtijds om den gevierden verbreider van het Nederlandsch lied een hartelijk vaarwel toe te roepen, een voorspoedige reis en een welslagend optreden toe te wenschen in ons heerlijk Insulinde.
Van wat wij verleden jaar over hem schreven, laten wij hier het slot eenigszins gewijzigd volgen:
Emiel Hullebroeck is zeven en dertig, dus nog in de kracht van zijn leven; wat wonder dan dat zijn geloof in eigen volksbestaan ook nu nog krachtig is en zijn levenslust aanstekelijk; want wie verstaat als hij zóó de kunst de Nederlandsche deftigheid uit de plooi te brengen, zóó dat ze van louter plezier zelf aan het neuriën en meezingen slaat der leutige liedjes.
De Faam is hem natuurlijk al vooruitgevlogen en als de Vlaamsche zanger in het najaar ons prachtig Insulinde betreedt, zullen de Indische leden van het A.N.V. zeker gastvrij hun handen toesteken om hem het verblijf zoo aangenaam mogelijk te maken.
Groep Nederl. Indië wordt thans een schoone gelegenheid geboden om te toonen dat daar, aan den Evenaar,
...leeft en streeft één zelfde volk
gelijk het luidt in ons A.N. V.-lied, door Hullebroeck getoonzet en opgedragen aan onzen voorzitter, en dat wijd moge weerklinken in onze Oost om de velen die te lang, daar, buiten onze gelederen bleven, te dringen tot toetreding en tot ‘opgaan in het doel van 't Nederlandsch Verbond’.