Neerlandia. Jaargang 19
(1915)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 188]
| |
Mededeelingen en allerleiBoeken-Commissie.Hare Majesteiten de Koningin en de Koningin-Moeder hebben aan de Boeken-Commissie wederom een gift doen toekomen, ditmaal in het bizonder ten behoeve van de gemobiliseerde krijgsmacht. | |
Verbetering.Een bevoegd lezer maakt er ons opmerkzaam op, dat het kiekje van Enkhuizen in het Zuiderzee-nummer, geen oud gebouw is, maar een eenige jaren geleden opgetrokken herbouw van het oude weeshuis.
- In het beknopt verslag der Hoofdbestuursvergadering van 23 April, voorkomend in het Juni-nr., staat: ‘De secretaris der Utrechtsche Stud.-Afd. had dezer dagen een onderhoud met den heer Meert te Gent, en deze vond zulk een Commissie van bijstand overbodig.’ Dit is onjuist, voorzoover het doet veronderstellen, dat de heer Meert zich over dit punt tegenover den heer Van Vessem zou hebben uitgelaten. Wel heeft hij schriftelijk aan het Dagel. Bestuur te kennen gegeven, dat hij een tijdelijke vervanging der Belgische vertegenwoordigers in het Hoofdbestuur niet noodig oordeelt. | |
Een blijvend aandenken.De voorzitter van het Verbond is in staat gesteld aan geïnterneerde Vlaamsche leden van het A.N.V. een boekwerk naar keuze aan te bieden. Zoo zullen na den oorlog verscheiden Nederlandsche standaardwerken met een opdracht er in geschreven, door de dankbare eigenaars naar Vlaanderen worden meegenomen en een blijvende herinnering zijn aan hun gedwongen ballingschap. | |
Een legende.Wanneer er van Van 't Hoff sprake is, heet het altijd, dat aan onze universiteiten groote geleerden de gelegenheid missen om zonder door het college geven te zeer te worden gehinderd, zich aan hun onderzoek te wijden. Zoo had Van 't Hoff te Amsterdam de handen niet vrij en verkoos hij Berlijn. Ook heeft men er hier te lande het geld niet voor over, zegt men dan, om een man van zijn beteekenis te behouden en hem de noodige hulpmiddelen voor zijn studie te verschaffen. In een dagbladartikel sprak prof. Cohen van de ‘bureaucratische kortzichtigheid’, die Van 't Hoff naar het buitenland dreef. Daar is prof. Lorentz in het Chemisch Weekblad tegen opgekomen. Hij is, zegt hij, in bizonderheden bekend met al wat er aan Van 't Hoff's vertrek is voorafgegaan. En hij vertelt van wat er is gedaan om Van 't Hoff hier te houden. Schei- en natuurkundigen spanden er zich voor; mr. S. van Houten, destijds minister van binnenlandsche zaken, en de Amsterdamsche Universiteitsvereeniging beraamden plannen, ‘die, wat de aan Van 't Hoff te bieden gelegenheid tot ongestoord wetenschappelijk onderzoek betrof, zeer goed in vergelijking konden komen met het aanzoek dat hij uit Berlijn ontving en die hij dan ook in ernstige overweging heeft genomen.’ Dat is een getuigenis van een bevoegde, dat wij nog eens willen weergeven om de legende uit de wereld te helpen krijgen, dat men hier te lande niet op het behoud van zijn groote geleerden gesteld is en er niet iets voor over heeft. Trouwens verscheiden geleerden van beteekenis hebben aanbiedingen uit het buitenland kunnen afslaan, omdat men hun hier met ruime hand de gelegenheid gat, zich aan hun onderzoek te wijden. Noemen wij twee voorbeelden: prof. Hugo de Vries te Amsterdam en prof. Kamerlingh Onnes te Leiden. Waarom is Van 't Hoff, hoezeer hij de pogingen om hem hier te houden waardeerde, ten slotte toch naar Berlijn gegaan? Prof. Lorentz zegt het niet, wat jammer is. Zijn tegenspraak van de meening, dat er van deze zijde niet zeer ernstig naar was getracht, Van 't Hoff in Amsterdam te houden, zou nog meer uitwerken, ware zij volledig geweest. Maar alvast behoeven wij niet meer stilzwijgend het verwijt aan te hooren, dat ons land in gevallen als dat van Van 't Hoff schriel en kortzichtig is. Het gezag van prof. Lorentz dekt ons, wanneer wij dat ontkennen. | |
Verzaking van A.N.V.-plichten.Dat er onder de leden nog zijn, weinig doordrongen van den plicht in alles zoo goed mogelijk Nederlander te zijn, bewijzen de adressen der op het kantoor binnenkomende briefkaarten en brieven, waarop de betiteling Esq. voorkomt. Maar wat te zeggen, wanneer de penningmeester eener Stud.-Afd. dit Engelsch op de kwitantiekaarten gebruikt en, om opheldering gevraagd, zwijgt... in alle talen. | |
België's onafhankelijkheid.Ons oud-Groepsbestuurslid, Dr. J.B. Schepers heeft een geschrift het licht doen zien, getiteld: België's Onafhankelijkheid voor Nederland een Levensbelang, een uitgewerkt artikel uit de Vragen van den Dag. Het is een grootendeels historisch betoog voor de stelling, dat de onafhankelijkheid van België met die van ons land ten nauwste samenhangt. Naast elkaar, elk onafhankelijk en zelfstandig voortlevende, maar elkander dichter naderende, ziedaar de hoofdstelling van Dr. Schepers in diens lezenswaardig vlugschrift. | |
‘De Burger’.De Burger, het nieuwe dagblad der nationalistische Afrikaners te Kaapstad zal worden geredigeerd door Dr. D.F. Malan, vroeger predikant te Graaff-Reinet, een warm en bekwaam patriot, die in Nederland zijn theologische studiën voltooide en hier ook promoveerde. Als vertegenwoordiger en correspondent van dit blad in Nederland is benoemd de heer Joh. Visscher, de redacteur van Hollandsch Zuid-Afrika. | |
Een Engelsch proefschrift.Aan de Groningsche universiteit is de heer Adriaan Goslinga, geboren te Bolsward, tot doctor in de letteren gepromoveerd op een proefschrift getiteld Slingelandt's Efforts Towards European Peace en natuurlijk ook in het Engelsch geschreven. Nu kunnen wij zeer goed begrijpen, dat Nederlandsche geleerden nu en dan hun werken in een veelverbreide vreemde taal schrijven, of de uitkomsten van hun onderzoekingen in buitenlandsche tijdschriften bekend maken. Er zijn vakken, die in een klein land slechts door weinigen worden beoefend en waarin een leerboek of een artikel voor een talrijker publiek over de grens bestemd moet worden. Bovendien is soms de uitgave van een werk slechts mogelijk, als de verkoop in het buitenland de kosten dekt. Ook geleerden van groote landen als Rusland of Japan kiezen dikwijls het Fransch, Duitsch of Engelsch voor hun werken teneinde een grooter schare te kunnen bereiken. | |
[pagina 189]
| |
Dezelfde overwegingen kunnen bij wijlen voor proefschriften gelden, maar, tenzij men wil verdedigen, dat alle wetenschappelijke werken in een wereldtaal geschreven dienen te worden, aangezien de kring van lezers zich dan in elk geval zal uitbreiden, was het proefschrift van dr. Goslinga er, dunkt ons, bij uitnemendheid een om in het Hollandsch te schrijven. Niet alleen toch geeft het een bladzijde uit de vaderlandsche geschiedenis, maar hoort wat de jonge doctor in de Nederlandsche inleiding (ter wille van de promotie los in het werk gelegd en niet bestemd om later bij het boek verkocht te worden) van de wording van zijn studie vertelt. Hij is een reeks van jaren in het genot geweest van een Nederlandsche rijksstudiebeurs; het Fruinfonds heeft hem in staat gesteld, geruimen tijd in het buitenland te studeeren en voor zijn werk bronnen te verzamelen; voor de uitgave van het proefschrift heeft hij van het Leidsche Universiteitsfonds een tegemoetkoming in de kosten ontvangen. Is dat nu een proefschrift om in het Engelsch uit te geven? Als het nu nog een of andere Engelsche instelling was geweest, die hem bij zijn studie had geholpen en de uitgave had bekostigd! | |
Vlugschriftjes en Strijdblaadjes.Het door de Vereeniging Volksweerbaarheid ingestelde Propaganda-Comité voor Algemeenen Oefenplicht geeft de volgende geschriften uit: Onzijdig - maar ook àlzijdig, door Prof. Mr. J. de Louter. De lessen der geschiedenis, door Dr. J.B. Schepers. Geen Militairisme, doch zelfbehoud, door A.E. Dudok van Heel. Oefenplicht in Australië, door J.H. Cohen Stuart. De Vrijwillige Landstorm - een lijdensgeschiedenis, door Mr. W. Nierstrasz. Een stem van de grens, door J. Fabius. Legerversterking in oorlogstijd door A.J. Prins. 's Lands defensie. Gevaarlijke illusies. Wie zijn de imperialisten? De les van België. Waarom reserves noodig zijn. Lof der lafheid. Wie is verantwoordelijk. Straf der weerloosheid. Plicht en recht. De krachtige hand. | |
Bloemfontein.Het bestuur dezer Afdeeling bestaat voor 1915 uit de volgende heeren: J.S.M. Rabie, voorzitter; P.E. Kampfraath, penningmeester, Postbus 121; Dr. C.F. Visser, A.C. Boeseken, H.H.v. Rooyen, S. Boersma; Fred. P. Schuur, sekretaris, Postbus 127. | |
Hollandsche kolonie te Roubaix.Voor deze noodlijdende kolonie heeft Mr. A.J.E.H. Bik fr. 2060 bijeengebracht. De Nederlandsche vice-consul te Roubaix heeft voor de verdeeling overleg gepleegd met de voormannen der kolonie, in het bizonder met den Kerkeraad der Hollandsche kerk te RoubaixGa naar voetnoot*). De behoeftige gezinnen krijgen maandelijksche toelagen, uit den aard der zaak niet groot en het bedrag raakt op. De vice-consul dringt aan op meer hulp en spoedig. De heer Bik, Carnegielaan 11, 's-Gravenhage, zal gaarne nieuwe giften in ontvangst nemen. | |
Een nuttig boekje.De heer Cyr. Geerinckx, geïnterneerd Vlaming, heeft een nuttig werk verricht door de samenstelling van een Petite Grammaire Neerlandaise. Hij stelde ze samen voor zijn Waalsche kameraden, die den wensch te kennen hebben gegeven Vlaamsch te leeren. Het boekje bevat in zeer beknopten vorm de hoofdzaken der Nederlandsche spraakkunst en is uitgegeven bij B. Kramer te Amersfoort. | |
Leelijk en onhollandsch.Het Nieuws van den Dag, de beschikking van den Minister van Oorlog met betrekking tot de militaire luchtvaartafdeeling besprekende, komt op tegen het woord officier-vliegenier en stelt voor het te vervangen door vlieger-officier. Neerlandia helpt gaarne het betere woord verspreiden. | |
Het Nederlandsch in Amerika.Naar aanleiding van ons bericht over een Amerikaansche kwakzalverskrant in goed Nederlandsch gedrukt, zendt men ons een briefkaart met portret van een Amerikaansch advocaat, die zich aan de achterzijde der kaart uitvoerig als candidaat aan de kiezers aanbeveelt... in het Nederlandsch. Alweer een bewijs hoe Amerika vele Nederlandsch lezende inwoners moet hebben. | |
Waarschuwing uit Zuid-Amerika.Uit een schrijven van onzen vertegenwoordiger te Rosario: ‘Raad niemand aan vooreerst naar Zuid-Amerika te komen, want ik geloof, dat er geen land in de wereld is, waar de crisis zoo groot is als hier. Er is zeer moeilijk werk te vinden.’ | |
Voor Afdeelingsavonden.Mevr. Arntzen-Wafelbakker, Fred. Hendrikplantsoen 96, Amsterdam. Voordrachtavonden, alléén of met gezelschap; voor steun-comité's of liefdadigheidsvereenigingen alleen tegen vergoeding van reis- en verblijfkosten. | |
Nederlandsche nijverheid.De teekenaar Rotgans heeft voor de firma Fongers een reclameplaat geteekend, waarop John Bull, Jonathan en Michel, dus Engeland, Amerika en Duitschland, ieder een rijwiel aanbieden aan de Nederlandsche maagd, die antwoordt: 't Spijt mij heeren, dat ik U moet teleurstellen, maar zoolang bij mij Fongers rijwielen gemaakt worden, heb ik Uwe rijwielen niet noodig. | |
Postzegel-afdeeling.Uit Gent ontvangen wij bericht, dat, nu andere arbeid stil ligt, aan de Postzegel-Afdeeling veel tijd kan worden besteed. Men gedenke haar dus. Zendingen kan men in dezen tijd het best aan het Hoofdkantoor, Wijnstraat 81, Dordrecht doen toekomen. | |
Wie helpteen Vlaamsch lid van het A.N.V. thans verblijf houdend in een Brabantsch dorp aan een onderkomen in een stad, waar gelegenheid is tot studie? Liefst woonde hij in bij een medelid, die hem met de Nederlandsche beschaving nader kan doen kennismaken. De belanghebbende kan omstreeks f 25.- per maand vergoeding geven. | |
[pagina 190]
| |
Nederlandsche ondernemingsgeest.De correspondent van de N.R. Ct. te Caïro schrijft over de Hollandsche werken aan het Suezkanaal o.m. het volgende:
De Egyptenaren zijn jaloersch op de Hollanders. De bewoners van de landen tusschen Rijn en Maas hebben een lesje gegeven aan de bevolking van de Nijldelta, een lesje in energie, in voortvarendheid, in durven aanpakken en in degelijkheid. Dat is het heugelijk bericht, dat het Journal du Caïre ons brengt. Het is de firma Bos & Heyblom, die aldus den naijver van alle inlandsche ondernemers heeft gaande gemaakt, die hen overtroefd heeft en geslagen in eigen land. Terwijl de kanaalstreek telkens weder bedreigd wordt door de aanvallende Turken, gaan daar Nederlandsche ingenieurs en Nederlandsche arbeiders rustig voort met de werken des vredes, met het uitdiepen en verbeteren van dien smallen verkeersweg, die ook voor onze eigen koloniën zoo'n groote beteekenis bezit. In het aardige stadje Ismaïlia, ongeveer halfweg tusschen Suez en Port-Said, is het hoofdkwartier van dit arbeidsleger gevestigd, daar woont ook de bevelvoerende generaal, de heer E. van Konijnenburg, ingenieur van 's Rijks waterstaat, sedert eenigen tijd hier gedelegeerd, om eens te laten zien, wat de Hollandsche ingenieurskunst kan tot stand brengen, hoezeer wij gewend zijn met water en bagger om te springen. Op dat gebied is er in Egypte nog veel te doen, want het is een land als Holland, met kanalen en meren, duinen en dijken. De autoriteiten, die het Suezkanaal administreeren, waardeeren ten hoogste het werk van de Nederlandsche firma. Geen andere heeft ooit de opdracht zoo stipt en zoo goed uitgevoerd. Wint deze indruk ook in Egyptische regeeringskringen veld (want het Suezkanaal wordt afzonderlijk bestuurd door een eigen staf van ambtenaren), dan opent zich een gouden toekomst voor Nederlandsche ondernemingen en afzet van artikelen der Nederlandsche nijverheid in Egypte. Het tijdperk is dus voor Nederlandsche ondernemingen gunstig. Het behoeft slechts te willen om te kunnen. * * * De ‘Jan Pieterszoon Coen’ van de Stoomvaart-Maatschappij ‘Nederland’.
| |
Nederland op zijn best.De Ingenieur meldt: In de North China Daily News van 28 April 1915 treffen wij een verslag aan van een vergadering van de ‘Engineering Society of China’, waarin wordt medegedeeld, dat de voorzitter een warm woord van waardeering wijdde aan het overleden lid J. de Rijke. De ingenieurs-vereeniging is voornemens een vergroot portret van wijlen De Rijke met onderschrift aan te bieden aan den Gemeenteraad van Shanghai, ter plaatsing in de Raadzaal. Wij maken hiervan gewag, omdat er uit blijkt de groote waardeering van toongevende vakgenooten voor het werk van wijlen De Rijke, die als hoofdingenieur van de werken tot verbetering van de Whangpoorivier de plannen ontwierp. Zooals bekend is, voerde de Nederlandsche Maatschappij voor Havenwerken (Netherlands Harbour Works Co.), gevestigd te Amsterdam, die werken grootendeels uit.
- Lips' brandkast, het wereldvermaarde Dordtsche fabrikaat, heeft in dezen wereldoorlog de eer der Nederlandsche nijverheid weer schitterend gehandhaafd. Verscheiden Belgische handelaars, ambtenaren en particulieren, die hun bezittingen door de beschietingen, verwoestingen, branden en plunderingen reeds verloren waanden, hebben te midden der puinhoopen hun Lips' brandkast ongedeerd teruggevonden en den inhoud ongeschonden.
- Een te Baltimore verschijnend dagblad heeft dezer dagen melding gemaakt van de kranige wijze, waarop de bemanning van het Nederl. stoomschip ‘Megrez’ 30 April j.l. de negen opvarenden van den in grooten nood verkeerenden Amerikaanschen schoener ‘Pendleton’ met levensgevaar hebben gered.
- De vorige maand is het hierbij afgebeelde Nederlandsche stoomschip ‘Jan Pieterszoon Coen’ in de vaart gebracht, het grootste der Nederlandsche mailbooten, 175 M. lang, 17 M. breed en 30 M. hoog. De Stoomvaart-Mij. ‘Nederland’ en de Ned. Scheepsbouw-Mij. kunnen trotsch zijn op dit voortbrengsel onzer nijverheid. Bij de inwijding is terecht Coen's hier zoo toepasselijk woord in herinnering gebracht: Siet ende considereert wat goede courage vermagh! |