Alfons Bruynseels' Postkaartenverzameling.
Aan ‘Ons Volk ontwaakt’ is het volgende ontleend:
Alfons Bruynseels is tuinbouwkundige te Deurne bij Antwerpen, in welk dorp hij op de gemeenteschool grondig Nederlandsch leerde.
Trots het drukke werk, dat zijn harde stiel hem oplegde, wist hij zich in betrekkelijk korten tijd door zelfonderricht zoodanig op te werken, dat hij thans Fransch, Duitsch, Engelsch en Spaansch kent.
Zeven jaar geleden begon de heer Bruynseels postkaarten te verzamelen, thans bezit hij de rijkste verzameling der wereld.
In 1912 klopte hij op de Internationale postkaartententoonstelling te Neurenberg zijn 52 mededingers, die uit alle Europeesche landen en uit Amerika derwaarts gekomen waren. De twee grootste vereenigingen ter wereld voor de internationale verbingen ‘Kosmopolit’ te Neurenberg en ‘Globus’ te Berlijn schonken hem het eerekruis en benoemden hem tot eerelid.
Bruynseels heeft als postkaarten-verzamelaar veel propaganda voor onze taal gemaakt.
Dank zijn toedoen heeft het groote verzamelaarstijdschrift ‘Der Kurier’, dat in het Duitsch, Engelsch en Fransch verschijnt, het Nederlandsch als vierde officieele taal aangenomen. Geregeld verschijnen er thans in dit tijdschrift artikelen in het Nederlandsch.
In een ander Duitsch verzamelaars-tijdschrift schreef Bruynseels in de Vlaamsche taal o.m. het volgende:
‘Elk volk gebruikt zijn taal, voor de opschriften op de postkaarten. Is het dan niet oprecht bedroevend, dat wij, Vlamingen, daarin een uitzondering maken? Is het niet hoonend voor ons te moeten zien, dat op de kaarten, die de prachtige gebouwen en heerlijke gezichten onzer Vlaamsche steden in den vreemde moeten toonen, de Fransche taal prijkt?
‘Beste Vlaamsche vrienden, daarin moet verandering komen! Toont dat ge Vlamingen zijt, altijd en overal. Koopt en verzendt alleen kaarten, waarop ook het Nederlandsch, onze lieve moedertaal, een plaatsje is gegund. Gebruikt ook steeds uwe taal voor kleine beleefdheidsvormen, d.w.z. schrijft steeds ‘Mijnheer, Mevrouw, Mejuffrouw’ en niet ‘Monsieur’ enz. Schrijft tevens de aanduidingen voor de post in onze taal: Zwitserland, Spanje, Turkije, en nooit ‘Suisse, Espagne enz. Denkt niet dat dit aan Uw verzameling zal schaden. Ik gebruikte in mijn ruilverbindingen steeds de Nederlandsche taal en bezit op heden een keurverzameling uit 303 landen. Een volk dat zijn taal veracht is geen volk meer. Eigen schoon spant de kroon.’
Toen ‘Der Kurier’ van Berlijn besloot het Nederlandsch als vierde officieele taal aan te nemen, schreef Bruynseels in dit blad:
‘Hoezee! Het Nederlandsch, onze lieve moedertaal, krijgt, te beginnen met de huidige aflevering, het eerste nummer van 1914, ook hare plaats in ons tijdschrift. Dit zal voorzeker U veel genoegen doen. Ik denk de tolk te zijn van U allen, dierbare taalgenooten in Holland, Vlaamsch-België, Zuid-Afrika, Nederlandsch-Indië, Suriname, Curaçao en Belgisch Congo, zoo ik onzen gevierden voorzitter, den achtbaren heer Zwolle, hiervoor onzen innigen dank uitdruk.
Ook den heer Ingelse van Deurne, hoofdoonsul onzer vereeniging, voor België, dient hier openlijk hulde gebracht; door zijn onverpoosd aandringen verkregen wij, wat wij wenschten.’