Neerlandia. Jaargang 17
(1913)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 116]
| |
Mededeelingen en allerleiVriendelijk verzoek.Met den toenemenden bloei van het A.N.V. stijgt ook de belangstelling in zijn orgaan en dat het ook historische waarde heeft, blijkt wel uit het feit, dat dikwijls ontbrekende exemplaren worden aangevraagd om jaargangen volledig te maken. Waar het aanvragen betreft om Neerlandia's vóór 1900, d.i. in Gent verschenen, moeten wij meestal teleurstellend antwoorden. En deze zijn vooral van belang voor het ontstaan der Groot Nederlandsche beweging, die in ons Verbond tot uiting kwam. Wie dus nummers van de eerste jaargangen bezit en wil missen, zende ze aan ons kantoor, Wijnstraat 81, Dordrecht. Ze vinden er gretige handen. | |
Populair Wetenschappelijk Nederland.Onder dezen titel is de firma Ipenbuur & Van Seldam te Amsterdam de uitgave begonnen van een reeks geïllustreerde werkjes, die er veel toe beloven bij te dragen om ons volk een denkbeeld te geven van zijn beteekenis op velerlei gebied en een helder inzicht in zijn geschiedenis, een uitgave dus met Nederlandsch karakter. Tot heden verschenen of zijn ter perse: Quatre Bras en Waterloo, door Gen. Wüpperman; Nederlands Opkomst als Handelsnatie, door H.C. Diferee; Erasmus, door Dr. Toxopeus; Nederlandsche muziek in de 19e eeuw, door J.D.C. van Dokkum; Nederlandsche Huisindustrie, door Tj. Tjalkens; De beteekenis van Vondel, door Prof. Dr. Jan te Winkel; Een Dominee Operateur in de 17e eeuw, door Dr. C.E. Daniels; De Vrouw in het Nederlandsch Tooneel, door J.H. Rössing; Oudste Nederlandsche Nederzettingen in N.-Amerika, door J.W. Hoefman; Nederlandsche Journalistiek, door D.A. Zoethout; Het Nederlandsche leger, door Kol. Jhr. Alting von Geusau; Het Nederlandsche leger, tweede stuk, door Kol. Jhr. Alting von Geusau. Elk deeltje is tegen den prijs van 50 cents verkrijgbaar. Aan de uitvoering is zeer veel zorg besteed. | |
Volkszang.De Vereeniging tot verbetering van den volkszang te Amsterdam heeft de vorige maand ter gelegenheid van haar 40-jarig bestaan een groot welgeslaagd feest gegeven in het Concertgebouw te Amsterdam, onder leiding van den heer H.J. den Hertog, van wien een cantate werd uitgevoerd; o.m. ging ook nog Benoit's ‘De wereld in’. Veel bijval verwierf mevr. De Vos-Poolman met het zeggen van den proloog, gedicht door den heer J.G. Nijk en waarin o.m. deze strofen voorkwamen: Wij strijden ook een strijd; maar roemen in geen zege,
Zoolang de straatgalm krijscht
En ruwe deun nog rijst,
Waar reiner volksgezang moest klinken langs de wegen;
Toch groeien wij in tal en kracht;
Een jong geslacht
Gaat als een blijde legermacht
Reeds jaren lang
Met Neêrlands zang
Het leven in en zingend d'overwinning tegen.
En tot de saamgestroomde menigte: Als dank voor steun, door U geboôn,
Geworde U loon
In eed'ler zang op zuiv'ren toon,
Wen alleman
Weer zingen kan
En Neêrlands volk zijn rijken lied'renschat zal eeren!
| |
Prof. Kapteijn.De vorige week heeft President Wilson op het Witte Huis te Washington de medaille voor astronomisch onderzoek overhandigd aan Prof. Dr. J.C. Kapteyn, hoogleeraar te Groningen. | |
Het Amsterdamsch Concertgebouw-Orchest.In een uitvoerig onderhoud met den verslaggever van het Alg. Hbld. heeft de heer Willem Mengelberg, die vele der beste orchesten in het buitenland heeft gedirigeerd, als zijn meening uitgesproken, dat het Amsterdamsche Orchest, dat de vorige week zijn 25-jarig bestaan vierde en waarvan hij 18 jaar de leiding had, ver bovenaan staat. | |
Hollandsche invloed in Zweden.De Stockholmsche briefschrijver van de N.R. Ct. heeft over dit onderwerp eenige brieven geschreven, waarin hij tot het besluit komt dat er wellicht geen land is, dat in vroegere eeuwen zooveel met Holland in aanraking kwam, en daarvan zooveel als een geestelijk en stoffelijk erfgoed heeft behouden, als juist Zweden. Prof. Wrangel heeft voor eenige jaren een belangrijke studie het licht doen zien over de literaire betrekkingen tusschen ons land en Zweden in de 16de eeuw, maar ook op ander gebied zou, zooals hij terecht opmerkt, een uitgebreide studle de moeie loonen. Op zeevaart- en handelsgebied vooral heeft Zweden dankbare lessen genoten van onze haringvisschers, scheepsbouwers, zeevaartkundigen enz. Vooral op het gebied van 't mijnwezen heeft Zweden veel verplichting tegenover de Hollandsche ingenieurs. Op het terrein der kunst vindt men in de geschiedboeken zulk een overwegend aantal namen van Hollandsche schilders, beeldhouwers en graveurs, die door de regeerende vorsten uitgenoodigd werden om hunne paleizen te versieren of daarvoor plannen te ontwerpen, dat reeds op dit gebied een overvloed van gegevens beschikbaar zijn. En dan heeft schr. nog niet gesproken van landbouw, tuinbouw, weverijen en ververijen, papierfabrieken en metaal-industrie, die alle min of meer in aanraking kwamen met Hollandsche, goedgeschoolde krachten, die als leermeesters dienden voor de Zweden, of als leiders van het bedrijf den bloei daarvan mogelijk maakten. Uitvoerig staat de schrijver stil bij de geschiedenis van den 17den eeuwschen koopman Louis de Geer, die op de handelsontwikkeling van Zweden een grooten invloed heeft uitgeoefend. | |
Arkel.Laatst vonden wij in een krant bij de beschrijving van een huis het woord ‘arkel’ gebruikt. Dat zal vermoedelijk vele lezers een vreemd en onbegrijpelijk woord toegeschenen zijn. Toch is het een goed Hollandsch woord. Zij zullen het aanstonds verstaan, als wij zeggen, hoe het in het Duitsch heet: erker. Een huis met een erker, dat verstaat iedereen; een huis met een arkel, hoevelen verstaan dat wel? Maar als men het Groote Woordenboek opslaat, vindt men, dat arkel al eeuwen geleden bij ons in gebruik was, maar vervolgens, met de zaak zelf, n.l. een uitstek-venster, verdween. Toen echter in den nieuwen tijd dergelijke uitstek-vensters weer in zwang kwamen, hoorde men opnieuw van arkel spreken. | |
[pagina 117]
| |
Het Woordenboek haalt een paar voorbeelden aan, o.a. een uit het Bouwkundig Weekblad van 1891. Toen sprak men dus onder bouwmeesters nog van arkels. Maar sedert is het, op zijn Duitsch, erker, voor en na, - ook in de bouwkundige bladen. Oudtijds waren er nog andere vormen van het woord bij ons in gebruik; naast arkel: erkel, arkener, erkener, erkenaar; maar arkel toch het meest. Men sprak van arkelbouw, arkeltoren (een torenvormige arkel), arkelvenster. Zouden wij nu ook maar niet weer van arkel, of desnoods erkel, gaan spreken? Het is voor den Hollandschen mond ook gemakkelijker te zeggen dan ‘erker’. Wat zouden wij dan het betere eigen ruilen voor het mindere vreemde? | |
Hulde aan den Nederl. studiegeest.Uit een brief van Prof. B.B. Warfield te Princeton aan Dr. A.v.C.P. Huizinga (vertaald): Het zou natuurlijk voor ons zeer aangenaam zijn, indien sommige Nederlandsche studenten, die voor hun doktersgraad werken, Princeton zouden kiezen als verblijfplaats. De studenten, die tot ons komen van Zuid-Afrika en Michigan, zijn beslist de beste, die Princeton bezoeken. Als er ook van Nederland zelf kwamen, zou ik van hen een gunstigen invloed van hard werken en de degelijke studie verwachten, die niet zou nalaten den standaard van het Studentencorps te verhoogen. | |
Stoomvaart-Maatschappij ‘Nederland’.De Maatschappij ‘Nederland’, welke een veertiendaagschen maildienst onderhoudt tusschen Amsterdam en Java via Colombo, Sabang en Singapore en een wekelijkschen vrachtdienst van Holland (ook Hamburg en Antwerpen) naar de Nederlandsch-Indische havens, zal, volgens de Pinang Gazette, een nieuwen maandelijkschen dienst instellen met uitmuntend ingerichte vrachtbooten van Amsterdam-Rotterdam en Antwerpen via Genua, Sabang, Penang en Singapore naar Nederlandsch-Indië tot Makasser en Balik Papan. | |
1813-1913.De heer P.M. Schelling teekent verzet aan tegen het gespreek en geschrijf over viering onzer 100-jarige onafhankelijkheid, alsof het Nederlandsche volk vóór 1813 geen eigen bestaan had gekend. Men spreke van: herstelde onafhankelijkheid. | |
De tentoonstelling te Gent.De Vlamingen hebben er voor gezorgd, dat op alle aanplakbiljetten en reclameborden voor de tentoonstelling in de Vlaamsche stad Gent naast de Fransche aankondiging de Vlaamsche staat. Wij hebben er in ons land zelfs gezien met enkel Vlaamschen - of wil men: Hollandschen - tekst. Maar als het Nederlandsche Chemische Weekblad iets van die tentoonstelling wil zeggen, schrijft het: ‘Gedurende de “Exposition universelle et internationale” te Gent enz.’ U bedoelt: te Gand, monsieur le rédacteur! | |
Bouwen en maken.Er is dezer dagen in onze bladen weer druk gesproken van ‘viool-bouw’ en van een knappen ‘viool-bouwer’, dien wij in dr. van Leeuwen in den Haag schijnen te bezitten. Wij hebben, naar wij meenen, vroeger al eens over dat onhollandsche misbruik van het woord bouwen gesproken. Mogen wij er nog eens tegen waarschuwen? In het Hollandsch spreekt men van een instrumentmaker (tegenwoordig ook al: instrumentbouwer!) en dus ook van een vioolmaker; van een pianomaker of fabrikant, maar niet van een pianobouwer, zooals wij ook al hebben gelezen. Af te keuren is eveneens machinebouwer, inplaats van machinemaker of machinefabrikant. Zullen wij ook van meubelbouwer, rijtuigbouwer, schoenbouwer, kleerbouwer gaan hooren? Het lijkt nauwelijks dwazer dan vioolbouwer. |
|