Amerika
Nederlandsch leven in Nieuw-York en nog wat.
25 Maart hield de Nieuw-Yorksche Afdeeling van het A.N.V. ‘Nieuw Nederland’ haar algemeene vergadering. Uit de mededeelingen bleek, dat de vereeniging vooruitging in ledental en geldmiddelen. Op voorstel van den voorzitter werd 102 doll., door Afdeelingsleden bijgedragen op de laatstgehouden vergadering in het jaar 1912, als grondslag tot oprichting van een Nederlandsch Tehuis, geschonken aan de Nederlandsche Weldadigheidsvereeniging te Nieuw-York, welke sedert enkele weken zulk een inrichting heeft geopend.
De heer L.I. Dubourcq, voorzitter van laatstgenoemde vereeniging, welke als lid ter vergadering aanwezig was, betuigde zijn erkentelijkheid voor deze medewerking van de zijde der Afdeelingsleden. Het nog betrekkelijk kort gevestigde Tehuis zal aldusdes te beter worden in staat gesteld den steun aan nooddruftige landgenooten te verstrekken, welke tot dusver zulke goede vruchten heeft gedragen.
Ter herdenking van het vijfjarig bestaan werd den voorzitter der Nieuw-Yorksche Afdeeling, Baron van Oldenzeel een feestmaal aangeboden.
De Nieuw-Yorksche correspondent van het Alg. Hbld., die zich de vorige maand zoo onbillijk over het A.N.V. uitliet en daarop trouwens reeds terugkwam naar aanleiding van een geestdriftige Van Dag tot Dag over Neerlandia van den hoofdredacteur, moge het bovenstaande aanmerken als een nieuw bewijs, dat er in het buitenland wel degelijk een medeleven is met de Nederlandsche beweging, zooals die zich in het A.N.V. openbaart. Hij vindt daaromtrent ook een opwekkelijke mededeeling en sprekende cijfers in het Jaarverslag van het Hoofdbestuur in dit nummer.
Ook het volgend bericht, dat hem bekend kan zijn, bewijst het tegendeel van zijn blijkbaar op vroegere indrukken berustend beweren.
De Nederlandsche Vereeniging ‘Eendracht maakt macht’, is 29 Maart het 50ste jaar van haar nuttig bestaan ingetreden. Het hieraan gewijde feest mocht zich in een druk bezoek verheugen. Het Nederlandsche dubbelkwartet van Passaic (New-Jersey) en andere liefhebbers verleenden op verdienstelijke wijze hun medewerking. Prof. dr. Arn. van C.P. Huizinga en dr. J.A. Mets hielden belangwekkende redevoeringen.