Neerlandia. Jaargang 17
(1913)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 111]
| |
kelen zijn studiereizen in Fransch-Vlaanderen heeft beschreven, een nieuwen tocht in het Vlaamsch gebied van Noord-Frankrijk ondernomen. Ned. zang- en voordrachtavonden zijn gegeven te Hazebroek, Eecke, Belle, Steenvoorde, Wormhout, Bergen, Ghijvelde en Dixmuide. Iemand, die uitvoerig verslag deed van den bemoedigenden tocht schreef o.a.:
‘Zoo zijn er thans in Fransch-Vlaanderen stille krachten aan het werk. Hoe meer wij met het volk daar in aanraking kwamen, des te meer won bij ons de overtuiging veld, dat het in de twee en een halve eeuw van afzondering is geworden een Nederlandsen stamdeel met eigen karakter. Weemoedig is 't dat het zoo lang duurde eer het als 't ware ontdekt werd. Anderzijds is het verheugend, dat wij in hen mogen begroeten een der kernachtigste en minst verbasterde deelen van onzen stam.’ ‘Nog rest mij een woord van warme hulde te brengen aan de zeven Vlamingen: Dr. A. Borms, leeraar aan het Atheneum te Antwerpen; P. Lepage, T. Magnus en J. Claes, die als zangers optraden; M. Lauwerijs, leeraar in de voordrachtkunst aan 't Kon. Vlaamsch Conservatorium; J. Wattelet, leeraar voor klavier, die hen begeleidde en C. Rousseau, onzen gids. Ik begroet in hen de Vlaamsche Beweging, boven den Moerdijk nog vaak misverstaan, geboren uit den strijd voor 't Vlaamsch in eigen kring, thans de vleugelen breed uitslaand en die, zooals ook hier, mannen van allerlei stand bijeenbrengen kan met het eene doel: de toekomst en den roem, niet van het Vlaamsche, maar van het Nederlandsche volk.’ |
|