Neerlandia ziet bij hen die niet terstond meegaande zijn, misverstand, onwetendheid of sleur, zelden of nooit ‘onverschillige, koude, on-Nederlandsche houding’. Stel al, deze opvatting bleek minder vruchtdragend dan dreigement, de redactie zou ze toch niet kunnen veranderen, want zij is ten slotte toch ook een mensch. Maar een die gevoel van eigenwaarde genoeg bezit, om nooit anders te schrijven dan zooals zij zelf het voor eigen geweten verantwoorden kan, en naar haar beste weten in het belang is van ons Verbond.
Als couranten en de heer Loosjes zelf ‘aantoonen’ dat het beroep op de Grondwet, bij den naam Departement van Defensie, ‘geen reden is’, dan zegt de redactie van Neerlandia: het is wèl een reden. In een vergadering van de Commissie tot bevordering van het gebruik van zuiver Nederlandsch, waarin de redactie door den voorzitter van het Verbond vertegenwoordigd was, werd vóór er iets in de bladen over was geschreven, de keuze van Defensie, niet goedgekeurd, maar begrijpelijk geacht. En dat na waarschijnlijk minstens even nauwgezette overweging, als elders buiten dien kring is geschied. Daarenboven kreeg de redactie later voldoend gewaarborgde inlichtingen over den grond dier keuze.
Wat de bladen en de heer Loosjes kunnen volhouden is, dat de reden hun niet afdoende voorkomt. Er is dan verschil in waardeering. Daarover is te spreken. Maar niet op een toon alsof aan den eenen kant slechts onwil of boos opzet heerscht. Integendeel. De Minister, die toch waarlijk ook wel andere dingen in zijn hoofd heeft dan rafelen aan een woord, heeft getoond een Hollandsch woord te willen, maar het niet te hebben kunnen vinden. En dáár komt het op aan. Overtuigt iemand hem dat Verdediging in dit geval even goed kan, omdat Defensie niets meer en niets minder beteekent, dan zal hij zeker het Hollandsche woord overnemen. Dan wint het A.N.V. het, zooals het het geluk heeft gehad in den Minister van Buitenlandsche Zaken een man te ervaren, die bij beter inzien zijn verzet tegen steun aan Ned. Onderwijs in den Vreemde, ruiterlijk heeft omgegooid.
Is het van den heer Loosjes wel rechtvaardig zóó als hij dat deed, te spreken over hetgeen de redactie naar aanleiding van Defensie, in het vorige nummer heeft geplaatst? Tot juist verstand volge hier, waar het op aankwam.
De Redactie schreef:
‘En de nieuwe Grondwetscommissie heeft dien titel behouden, waarschijnlijk omdat hij er nu toch eenmaal was. Bewust een verkeerdheid hernieuwen, is echter erger dan haar voor de eerste maal begaan. Want welk verschil is er tusschen defensie en verdediging, dan dat het eerste uitheemsch en het tweede eigen is?
Begrijpelijk is het dat de tegenwoordige Minister opzag tegen afwijking der bestaande Grondwet, schoon hij daardoor den titel hooger stelde dan den inhoud. Onbegrijpelijk daarentegen zoude het zijn als onze Volksvertegenwoordiging bij de behandeling eener nieuwe Grondwet boven echt Hollandsche lading op nieuw de vreemde vlag in top heesch.’
Hard klinkt dit niet, forsch van toon evenmin; toch is het goed verstaanbaar.
En wat den moed betreft, niet het wapen bepaalt dien. Men kan dapper zijn, ook al hanteert men de floret.
Nederlanders en Stamverwanten,
Bevordert de Vlaamsche Beweging door in Vlaanderen Nederlandsch te spreken en in Uw briefwisseling met Vlaanderen het Nederlandsch te gebruiken.