Neerlandia. Jaargang 17
(1913)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 19]
| |
Mededeelingen en allerleiJ.R. Planten †Den 8en Dec. is te Nieuw-York overleden de heer Johan R. Planten, Nederlandsch consul-generaal aldaar. In den heer Planten, sedert 1883 consul te Nieuw-York, verliest Nederland een voortreffelijk ambtenaar, steeds hulpvaardig in het behartigen van Nederlandsche belangen, zoowel van persoonlijken als zakelijken aard. Zijne verdiensten werden gehuldigd door de toekenning van het ridderkruis in den Nederlandschen Leeuw, van commandeur in de orde van Oranje-Nassau en van officier in de orde van de Eikenkroon. Voorts was de heer Planten ridder in de orde van Simon Bolivar van Venezuela. Hij was in 1835 te Amsterdam geboren. | |
Uitstekende propaganda.Het bestuur der Leidsche Studenten-Afdeeling heeft het plan de brieven van Destrée en Meert, waarover in het vorig nummer van Neerlandia onder Vlaanderen werd gesproken, tegen geringen prijs op reusachtige schaal in Nederland te verspreiden, ten einde de nog zoo onvoldoende kennis der Vlaamsche Beweging krachtig te bevorderen. Het vlugschrift kost 20 cents en is te verkrijgen bij mej. J. Greidanus, schrijfster der Stud.-Afd., Maria Gondastraat 33, Leiden. De opbrengst zal gestort worden in het Vlaamsche Hoogeschoolfonds. | |
De duizendste.Aan het einde van haar jubilee-jaar gekomen, heeft de Boeken-Commissie dezer dagen haar duizendste kist boeken ingepakt; het getal harer begunstigers en bijdragers steeg tot 250. | |
Prof. Bodenstein.Maandag 9 Dec. heeft Prof. Dr. H.D.J. Bodenstein zijn hoogleeraarschap in het Zuid-Afrikaansch recht aan de Gemeentelijke Universiteit te Amsterdam aanvaard met een rede over Engelsche invloeden op het gemeenrecht van Zuid-Afrika. | |
Stockholm.Onze vertegenwoordiger te Stockholm meldt, dat de heer Uggla aldaar benoemd tot vice-consul der Nederlanden, als ingenieur in Transvaal is werkzaam geweest en na den oorlog in Nederland. Hij verstaat en spreekt goed Nederlandsch. | |
Boekarest.Door enkele Hollanders is te Boekarest een Hollandsche kegelclub opgericht. Men weet, dat de Nederlandsche Vereeniging aldaar als Afdeeling bij het Alg. Ned. Verbond is aangesloten. | |
Het Ned. Lied in Londen.De heer W. Neethling, Selborne College, schrijft uit Londen: Bij een gezellige bijeenkomst, in Nov. 1912 gehouden te Oost-Londen, werden de volgende Hollandsche liederen zeer hartelijk toegejuicht, zoowel door Hollandschen als Engelschen. Het jongenskoor Selborne College zong: Het Angelus door Cath. van Rennes; meneer Van Eijssen zong de Visschersbruid door Jos. Beltjens; mej. Green: Gij zijt mij als het zonnetje. De meerderheid in de zaal wist niet, dat we zulke muziek bezaten en zat verstomd. | |
Plaatselijke hulp.De heer Heyme Vis te Zaandam neemt het in de Zaanlandsche Courant op voor het A.N.V. Hij schrijft o.m.: Het is wel betreurenswaardig, dat men in een streek als de onze nog blijft negeeren, hetgeen dagelijks door bovenstaand Verbond ten bate van Neêrland's handel en nijverheid wordt gedaan. Nu ja, men weet wel, dat zulk een Verbond bestaat, men keek ook wel eens Neerlandia vluchtig in, doch leest niet op welke wijze dit Verbond gevolg geeft aan een van zijn voornaamste statuten, t.w.: Uitbreiding onzer handelsbetrekkingen en ontwikkeling onzer nijverheid; de nationaliseering van Nederlandsche koloniën en kolonies. Men vergeet, dat den leden kosteloos de gelegenheid geboden wordt gebruik te maken van allerlei inlichtingen op handelsgebied, o.a. door het stelsel onzer aanzienlijk vertakte vertegenwoordiging over de geheele wereld. | |
Vlieger of VliegenierDe strijd is hervat. Vliegenier wordt bestreden met de oude argumenten en verdedigd met een nieuw. De Luchtvaart, het blad van de Vereeniging voor de Luchtvaart, gebruikt steeds vliegenier. Ten onrechte, schreef dr. M. van Blankenstein, te Berlijn, aan dat blad, want de uitgang -nier wordt in het Hollandsch slechts achter zelfstandige naamwoorden gebruikt: valkenier, hovenier, kruidenier, rentenier. Achter werkwoorden komt het niet voor; dus geen loopenier, dragenier, vliegenier. De spraakmakende gemeente eerbiedigt onbewust het karakter van de taal; vliegenier heeft dan ook niets van haar te hopen. Vlieger daarentegen is al in het Middel-Nederlandsch ‘iemand die vliegt’. Wij kennen nog hoogvlieger en laagvlieger. Dat vlieger zoowel dat beteekent als het voorwerp, dat men met een touw oplaat, is geen beletsel. Men noemt toch een looper geen loopenier, omdat er ook een looper op de trap of in de gang ligt en men met een looper een slot opent, en geen duiker een duikenier, omdat er bij den waterbouw ook een duiker te pas komt enz. De redactie van de Luchtvaart is door dat betoog, ‘hoe juist ook op zich zelf’, niet bekeerd. De heer W.P.A. Harte, schrijvende in de N.R. Ct., vindt echter het betoog van dr. van Blankenstein niet juist. Vliegenier is, volgens hem, wel degelijk van een zelfstandig naamwoord gevormd, en wel van vlieger. Het zou dus eigenlijk vliegerier moeten zijn, maar die verandeting van r in n komt meer voor, b.v. in kamenier uit cameriere, en kolvenier uit clover, couleuvre, veldslang. De heer Harte, verwarring onvermijdelijk achtende als vlieger in de dubbele beteekenis wordt gebruikt, vindt het dus begrijpelijk, dat de Luchtvaart ‘hardnekkig’ aan vliegenier vasthoudt. Maar, zouden wij willen vragen, evenals een piekenier iemand is, die iets met een piek te maken heeft, een hovenier met een hof enz., is dan een vliegenier, indien het van vlieger wordt afgeleid, niet iemand, die iets met een vlieger te maken heeft? Dat zou dus niet de bestuurder van een vliegtuig zijn, maar de jongen, die een vlieger oplaat.
N.S. Dr. van Blankenstein heeft in de N.R. Ct. nog geantwoord. Hij voert o.a. hetzelfde bezwaar aan als wij. De redactie van de Luchtvaart, zegt hij, zal toch die afleiding van vlieger, dat bij haar geen vliegtuig beteekent, niet erkennen. Overigens gelooft hij niet, dat de bedenkers van vliegenier het van vlieger hebben afgeleid. | |
[pagina 20]
| |
Goed ingelicht!De West. Gazette melding makend van de te Amsterdam te houden scheepvaart-tentoonstelling, schrijft o.a. dat deze tentoonstelling wordt georganiseerd ter herdenking van het eeuwfeest van het Tractaat van Gent, dat Nederland weder tot onafhankelijk koninkrijk maakte. Het tractaat van Gent (24 Dec. 1814) was het vredesverdrag tusschen de Vereenigde Staten en Engeland, en grootsche plannen worden alreeds gemaakt om dit verdrag dat een eeuw van vrede tusschen Engeland en de vroegere Amerikaansche kolonie bracht in Amerika en Engeland te herdenken. Wat Nederland met dit verdrag te maken heeft is vermoedelijk alleen aan de redactie van het Engelsche blad bekend. Op school zou men zeggen: Geschiedenis onvoldoende! (Alg. Hbld.) | |
Ned. leerstoel te Bonn.Aan de Universiteit te Bonn is een gewoon hoogleeraarschap ingesteld voor Nederduitsche en Nederlandsche taal- en letterkunde. Is dit op zich zelf reeds eene voor ons vaderland gewichtige gebeurtenis, waarover wij ons van harte verheugen, des te meer waarde heeft voor ons het feit, omdat met dat ambt wordt bekleed Dr. Joh. Franck, die tot heden als buitengewoon hoogleeraar te Bonn het genoemde vak vertegenwoordigde, en die aan de studie onzer Middelnederlandsche taal- en letterkunde door de uitgave van verschillende boeken en door grondige onderzoekingen zulke gewichtige diensten heeft bewezen. | |
Dingaansdag (16 Dec.).Dingaansdag is te Amsterdam onder de Zuid-Afrikaansche studenten en belangstellenden herdacht met een godsdienstoefening. Ds. Chr. Hunningher betrad het eerst den kansel en sprak een inleidend woord. Nadat de gemeente gezongen had ‘Looft, looft den Heer der legerscharen, O, volken heft een lofzang aan!’ trad Ds. Van Broekhuizen op, die een indrukwekkende predikatie hield en daarbij herdacht mannen als Piet Retief, Hermanus Potgieter en Pretorius, die als leeuwen vochten en streden voor alles wat den Zuid-Afrikaners nu nog dierbaar is. Hij drukte den jongen Afrikaners op het hart, nooit de voorvaderen, die zoo geleden en gestreden hebben te vergeten. Spr. schetste hoe na hun leven, hun lijden in dagen van barbaarschheid en hun strijden voor gerechtigheid en beschaving, de burger- en vrijheidsoorlogen volgden, en ten slotte het geheele volk dreigde onder te gaan. Kruger zag God's hand in het uithoudingsvermogen van 40.000 man in een kamp tegen honderdduizenden en bovendien nog tegen een zwarte natie. Zijne woorden: ‘God zegt: Ons volk zal bestaan’ zijn bewaarheid. Het volk ontwaakt weer, de taal blijft leven, er is een zelfbestuur, kortom het zwaar beproefde volk is er nog en zal zegevieren als men elkaar in Zuid-Afrika getrouw blijft. De kleurloosheid doodt ons. Sta bij uwe beginselen! Aldus besloot spreker zijn rede. | |
Voor arme Nederlanders in België.Ten behoeve van de armen der Nederlandsche Vereeniging van Weldadigheid te Brussel, is een jaarboek-kalender voor 1913 uitgegeven. Het geeft veel nuttige wenken en inlichtingen en is een praktisch handboek voor Nederlanders in België wonend of komend. De firma Becht te Amsterdam is de uitgeefster voor Holland; in elken boekhandel kan men het boekje tegen 1 gld. bestellen. | |
Nederlandsche handel in Zuid-Afrika.De laatste mededeelingen der Ned. Kamer van Koophandel te Johannesburg bevatten belangrijke gegevens over de handelsbeweging van Britsch Z.-Afrika. Bij vergelijking van het aandeel der verschillende landen in dezen handelsomzet blijkt, dat Nederland's aandeel in den invoer echter het meest steeg, n.l. van 453.338 p. st. in 1911 tot 542.848 p. st., een vooruitgang aanwijzend derhalve van ruim een millioen gulden over negen maanden. | |
Aandacht voor Bulgarije!Uit een brief van jhr. Ram, oorlogscorrespondent van de Nieuwe Rotterdamsche Courant aan de zijde der Bulgaren: ‘Vooreerst iets dat mij gedurende mijn verblijf in dit land meermalen trof: Bulgarije kent bijna geen Hollandsche producten. Enkele Hollandsche sigaren heb ik hier gerookt - gekocht in Oud-Zagora - en Hollandsche tulpen gezien. Waarom vind ik hier geen Hollandsche conserven? Mijn jeugdige landgenoot Fabius bracht er eenige mede, die dadelijk een zoo grooten bijval vonden dat een Bulgaar mij het adres vroeg en het voornemen deed kennen er een depot van te stichten te Sofia. Hij noemde ze beter dan andere die hem bekend waren. De firma die ik bedoel kan hier grooten aftrek vinden. Er zijn zooveel meer Hollandsche producten, die hier stellig gewild zouden zijn. Ligt het eraan dat wij hier geen beroepsconsul hebben? De heer Mirkowitsj, onze consul honorair hier, is een uiterst beleefd en welwillend man, doch geen Hollander, hij spreekt noch leest onze taal en is dus niet de aangewezen man om de aarzelende Nederlanders aan te sporen of den weg te wijzen naar hier. En toch, Bulgarije gaat een groote toekomst tegemoet. Wie hier met solide waar op de markt komt, heeft een ruime kans om aftrek te vinden.’ Neerlandia is het met alle waardeering voor den heer Ram, in dezen niet geheel met hem eens. Het ligt niet aan onzen vertegenwoordiger in Sofia, noch aan zoovele andere in verafgelegen en minder bekende landen, dat onze handel daar niet is, wat hij kon zijn. Onze groote firma's, enkele niet te na gesproken, missen goed opgeleide handelsreizigers, beschaafde, ontwikkelde mannen, vaardig in vreemde talen, om te doen wat vooral de Duitscher doet. Er zijn Hollandsche jongelui genoeg, die na afloop van Handelschool, H.B.S. of Gymnasium, zich op die wijze aan een hoogst nuttigen en winstgevenden werkkring willen wijden. Zwermen zulke uitnemende reizigers uit over de Balkanstaten, niet alleen over Bulgarije, dan zal het niet liggen aan onze vertegenwoordiging aldaar, indien zij niet slagen. Juist dat dat landslui zijn, is in zulk omgeving een voordeel. | |
Bloei van Rotterdam.18 Dec. is het 10.000ste schip sedert 1 Jan. 1912 Rotterdam's haven binnengevaren. Het was een der vele schepen van de firma Wm. H. Müller & Co. Het feit werd feestelijk herdacht. In 1902 bedroeg het aantal schepen 7000. | |
Onze tuinbouw in St. Petersburg.De internationale jubileums-tentoonstelling, die in April 1913 te St. Petersburg zou gehouden worden, is een jaar uitgesteld. De behartiging van de Nederlandsche belangen op die tentoonstelling is opgedragen aan den Ned. Tuinbouwraad. Wij zouden in 1913 te Petersburg in de eerste plaats met een groote gezamenlijke groenteninzending zijn uitgekomen. Rusland kan een belangrijk rechtstreeksch afzetgebied voor onze groenten, in 't bijzonder komkommers, sla, tomaten, enz. worden, welke thans reeds door Russische kooplieden in Berlijn worden opgekocht, maar daarnaast waren ook belangrijke inzendingen van snijbloemen, bloembollen en verduurzaamde groenten toegezegd, zoodat ons land er wederom geen slecht figuur zou hebben gemaakt. Het jaar wachten zij een tijd van zorgzame voorbereiding. | |
[pagina 21]
| |
Liederbriefkaarten.Regendag
Oorspronkelyk in e
V. Loosjes.
Het re - gent, het re - gent, Nu bljft haar deur-tje
dicht, Want 't zon-dag sche ja - pon - ne - tje, Vraagt
ook een zondagsch zon - ne tje, O zon, wil mij toch
gun-stig zign! En schijn, schijn, schijn!
Het re - gent, het re - gent, Haar ven - ster - ken blift
toe. Nu zit zij ach - ter 't voch-tig glas, En
kijkt er naar een wa - ter - plas, O zon, wat doe je
mij een pijn! Kom schijn, schijn, schijn!
Het re - gent, het re - gent, Nu blijft haar moe-der
thuis Ze zet haar lee - lijk - ste ge - zicht, Als
ik be- leefd mijn hoed - je ligt, En vóór zich ziet de
lief - ste mijn, O, zon, schijn, schijn!
Het re - gent, het re - gent, Zoo blijft het heel den
dag. Maar als de duis - ter - nis straks daalt, Zij
stil - le kens de klink op - haalt, Dan van de maan die
vol moet zijn, Geen schijn, schijn!
Met pianobegeleiding bij den componist te Amsterdam
De Macht van 't kleine
Oorsprokelijk hooger getoonzet
Cath. van Rennes.
Liefelijk en langzaam
Klei - ne wa - ter drop - plen, klei - ne korr - len
zand Vor- men saam de trot-sche zee en het schoo - ne
land! Klei - ne lief - de da - den, Woord-jes teer en
zacht, heb-ben vaak in 't klein-ste huis, 't grootst ge-luk ge - bracht
Genomen uit ‘Voorjaarsbloemen’,
uitgegeven by Alsbach en Co
Amsterdam
Hierbij geven we de afbeeldingen van nog een paar der liederbriefkaarten uitgegeven door den heer C. Morks Czn. te Dordrecht.
| |
De vereeniging ‘Nederland en Oranje’ te Berlijn.Zaterdag 14 Dec. herdacht de Vereeniging ‘Nederland en Oranje’ te Berlijn het feit, dat zij vóór 25 jaar was opgericht. Een 150-tal te Berlijn gevestigde Nederlanders had gehoor gegeven aan de uitnoodiging van het bestuur. Het waren niet uitsluitend leden van ‘Nederland en Oranje’, want dit feest moest worden een algemeen Nederlandsch feest. Afdeeling Berlijn van het A.N.V. was door enkele bestuursleden vertegenwoordigd. Om half negen vereenigden de feestvierenden zich aan een maaltijd, nadat vooraf in een kleinere zaal gelegenheid was gegeven tot onderlinge kennismaking. De groote, witte zaal van den Brüderverein aan de Kurfürstenstrasse leverde bij het binnenkomen een prachtigen aanblik. Zes smaakvol met dennegroen en chrysanten versierde tafels noodden tot aanzitten uit. Z. Exc. Baron Gevers, de gezant van H.M. te Berlijn opende de tafel met een ‘Hoch’ op den Keizer om onmiddellijk daarop H.M. Koningin Wilhelmina met eenige woorden hulde te brengen. Een telegram werd aan H.M. verzonden door de feestvierende Nederlanders. Een Nederlandsch koor, gedirigeerd door mej. Van Oosterzee, bracht eenige echt Hollandsche liederen ten gehoore, die veel bijval oogstten. Een blijde verrassing was het voor de aanwezige leden van de Vereeniging, dat hun president de mededeeling ontving, dat het H.M. behaagd had hem te benoemen tot ridder van Oranje-Nassau. Een onverwacht blijk van sympathie mocht ‘Nederland en Oranje’ ontvangen van hare zusterverceniging in Londen, die een hartelijk telegram van gelukwensching zond. Talrijke sprekers namen daarop het woord, die allen op min of meer welsprekende wijze uitdrukking gaven aan de gevoelens van vreugde en dankbaarheid, die hen bezielden. Een toast, waarin de levensloop der Vereeniging geschetst werd, oogstte veel bijval. Een beroep op de liefdadigheid voor de arme landgenooten in Berlijn werd met een schitterend succes bekroond. Na afloop van den feestmaaltijd volgde het optreden van de heeren Pisuisse en Blokzijl. De voordrachten van den heer Pisuisse, de schitterende pianobegeleiding van den heer Blokzijl, verschaften eenige uren van hoog kunstgenot. Moge dit feest, op zoo schitterende wijze georganiseerd, aan de te Berlijn wonende Nederlanders een hernieuwd bewustzijn van stameenheid geven; moge het bijdragen tot versterking van hun nationaliteitsgevoel! | |
[pagina 22]
| |
Vee naar Zuid-Afrika.Volgens mededeeling van den High Commissioner der Zuid-Afrikaansche Unie te Londen, heeft de Regeering dier Unie besloten met 15 Dec. j.l. toe te staan den invoer van runderen, schapen, geiten en varkens, afkomstig uit Nederland. De invoer moet geschieden via de havens van Durban of Kaapstad, en de in te voeren dieren moeten vergezeld gaan van een door de Nederlandsche Regeering afgegeven bewijsschrift, vermeldende, dat de provincie, waaruit zij afkomstig zijn, vrij is van mond- en klauwzeer. Hierin moet tevens zijn aangegeven het aantal en de soort der dieren, alsmede de haven waaruit zij verscheept zullen worden. Na aankomst in Zuid-Afrika zullen de dieren aan eene veertiendaagsche quarantaine onderworpen worden, in welken tijd zij moeten worden gevoerd met in Zuid-Afrika gegroeid voeder. Meegenomen voeder te ontschepen is verboden. | |
Vooruitgang.In December 1911 had een winkelier in een onzer groote steden in zijn uitstalkast een groot plakaat, waarop stond: Weihnachtgeschenke. Wij zeiden er iets van in ons Januari-nummer van 1912. In de laatste maand December lazen wij boven zijn uitstalling in groote letters: Kerstgeschenken. Dat dient geprezen. | |
Het Nederlandsch in Argentinië.De Hollandsche Stem te Buenos Aires meldt dat tot voorganger der Nederl. Geref. Gemeente en tot hoofd der school te Tres Arroyos in de plaats van Ds. Rolloos is benoemd de heer S. Rijper, die de benoeming heeft aangenomen en thans reeds in Zuid-Amerika kan zijn aangekomen. | |
Mode en nationaliteit.Uit den nieuwsten (25sten) roman van Jeanne Reyneke van Stuwe, Bloeiende Oleanders: Je ziet toch dadelijk tot welke nationaliteit 'n vrouw behoort, beweerde Clouet. De Duitsche zijn breed en rood en welgedaan, behalve dan de ‘fesche Wienerinnen’; de Engelsche zijn stijf en slank; de Fransche zijn als étagère-poppetjes, met hun teint van fard, hun door kool verdonkerde oogen en hun satijn-roode lipjes; de Russische hebben kleine oogen, 'n laag voorhoofd en 'n mannelijke kin; de Italianen zijn nooit zoo mooi, als je veronderstelt, dat ze zijn, maar ze hebben mooi haar en mooie oogen.... En de Hollandsche?... vroeg Colette. Ja, de Hollandsche... 't spijt me, dat ik 't zeggen moet, maar die hebben eigenlijk geen nationaliteit, mevrouw... Als je hun blondheid en hun mooie teint buiten bespreking laat, dan hebben ze niets karakteristieks. Sommigen lijken Engelsche, anderen Duitsche, - en hoe komt dat? omdat ze geen eigen mode hebben. Engeland, Oostenrijk, Frankrijk, hebben een eigen mode, - maar Nederland?... De Hollandsche vrouwen moeten altijd imiteeren, en dus lijken ze altijd ergens op, zonder 't te zijn. | |
Nederlandsche afstammelingen in Engeland.De Londensche correspondent van de N. Rotterd. Ct. heeft onlangs een uitstapje gemaakt naar ‘klein Engeland aan gindsche zijde van Wales’, de lange kuststrook van Pembroke tot voorbij Swansea, waar sedert vele eeuwen vreemde nederzettingen, door de Engelschen aangemoedigd en beschermd, de Welschen in toom hebben gehouden, die vruchteloos er naar streefden de indringers te verjagen. De meesten dier landverhuizers waren Zuid-Nederlanders, hoewel andere nationaliteiten zich onder hen bevonden hebben, en deze omstandigheden maakt ‘klein Engeland aan gindsche zijde van Wales’ voor ons bizonder belangwekkend. Haverfordwest is altoos als de hoofdstad dezer vreemdelingenkolonie beschouwd. Het had, en heeft ten deele nog, gewichtige hand vesten en voorrechten. Men behoeft niet lang te Haverfordwest te vertoeven, zonder gewaar te worden, dat de burgers geen Welschen maar afstammelingen zijn van de menschen, die uit overzeesche landen gekomen waren. Slechts weinigen verstaan of spreken Welsch. Het zijn nu allen natuurlijk Engelschen, maar de Oud-Dietsche typen blijven onmiskenbaar. Men vindt ze trouwens langs de gansche kust van Pembroke en Carmarthen, dan ook in Gowerland, waarmee het groote schiereiland bezuiden Swansea aangeduid wordt. De Gowerianen, gelijk de bewoners van Gowerland zichzelven betitelen, hebben overigens hun Oud-Dietsche type nog beter bewaard dan de bewoners van Pembroke en Carmarthen, juist omdat zij zich op een schiereiland bevinden. Met de Welschen, daar ten Noorden van Gower, willen zij nauwelijks te maken hebben. Geen Goweriaan spreekt Welsch, en de Gowerianen huwen onder elkaar, of met de menschen uit Pembroke. Bij een later en kort vertoef te Llangennith, in het Zuiden van het schiereiland, heb ik tal van menschen ontmoet, die een typisch Dietsch uiterlijk verrieden. Van sommigen kon men wanen, dat zij uit een kader van Rubens, Van Dyck of Rembrandt gestapt waren. | |
Een Amerikaansch studieboek over Holland.De heer Tiemen de Vries, J.D., Professor in Dutch Institutions, heeft bij Eerdmans-Sevensma Co., Grand Rapids, uitgegeven Dutch History Art and Literature for Americans, Lectures given in the University of Chicago. Blijkens de inleiding is deze uitgave geschied op verzoek zijner leerlingen, en heeft zij ten doel hunne aanteekeningen bij de voordracht, aan te vullen en van bewijsplaatsen te voorzien. Maar tevens moet zij dienen om in wijden kring de Amerikanen betere begrippen bij te brengen omtrent Nederlandsche beschaving. Onder de verschillende hoofdstukken, waaronder over Willem den Zwijger, Philips II, Rembrandt en De opkomst van Amsterdam, zijn voor Nederlanders uit den aard het meest belangrijk, dat over den invloed van Holland op Amerika, over Hollandsche en Amerikaansche geschiedenis, over Jacob Steendam, ‘the first poet of North-America’, schoon diens belangrijkheid als dichter ons maar matig schijnt, en over Washington Irving, wiens onverdiend gezag op stuk der oud-Hollandsche kolonisten, door den heer De Vries ijverig wordt bestreden, zonder uitputting echter van zijn arsenaal. Neerlandia is niet de plaats voor uitvoerige boekbesprekingen, kondigt hoogstens aan. En dat doet het gaarne bij dit welkom bewijs van voortvarendheid en praktischen zin bij dezen eersten, wij hopen vasten, leeraar in Nederlandsche kunst, geschiedenis en letterkunde aan een Amerikaansche hoogeschool. Zijn boek is levendig geschreven. | |
Uit Luik.Er bestaan plannen om te Luik een Nederlandsche Vereeniging op te richten. | |
Uit Nieuw-York.De vorige maand heeft de Holl. Club te Nieuw-York haar nieuw gebouw, 3 Gramercy Park West, met een feestmaaltijd ingewijd. Zij is hiermede, sinds de oprichting in 1903, een nieuw tijdperk ingetreden en kan thans een aangename verblijfplaats verschaffen aan hare leden en aan Hollanders, die de Vereenigde Staten bezoeken. leder lid brenge ten minste twee nieuwe leden per jaar aan! |
|