Een Duitscher over ons land.
In de Berliner Lokal-Anzeiger kwam onlangs een brief van Victor Ottman, een van de reizende medewerkers van het groote blad, over ons land voor. Deze vreemdeling heeft oog voor nog wat anders dan het ‘typische Hollandsche’ dat de meeste slechts opmerken.
Men komt er niet mee uit, zegt hij b.v., den Hollander flegmatiek te noemen. Flegmatieken zijn onverschillig en log van geest, maar hoe kan men dat van de Hollanders zeggen, met hun geschiedenis, hun tachtigjarigen oorlog, hun zeehelden en koopvaarders, hun koloniaal rijk, hun schilderkunst! Den Duitscher valt verder ‘een van kruiperij vrije hoffelijkheid’ aangenaam op.
Onder de dingen, die hem van het nieuwe Nederland bizonder hebben getroffen, is de voortreffelijk ingerichte en snelle electrische spoor van Rotterdam naar den Haag en Scheveningen. Ach, verzucht hij, hadden wij een paar van zulke lijnen van Berlijn naar den omtrek! De spoorweg Berlijn-Werder doet 49 minuten over de 36 kilometer. Dan roemt hij de electrische tram in Amsterdam; de ‘onovertroffen deugd’ van melk, boter en kaas, die hij in de hotels aan zijn ontbijt kreeg. En zoo voorts.