Het Hollandsch in Rhodesië.
Rhodesië staat nog buiten de Unie van Zuid-Afrika. Voor dat land bestaat er zelfs op papier geen gelijkheid van de twee talen. De bevolking is er in meerderheid Engelsch van oorsprong en sprake, en wetgevers en regeerders zijn het nagenoeg in hun geheel.
Een wijziging, onlangs in de kieswet aangebracht, verlangt nu, dat elke kiezer vijftig woorden in het Engelsch moet kunnen opschrijven. Ons Land roept er schande over. Er is reeds een talrijke Hollandsch sprekende bevolking. Voor die menschen is het een beleediging, dat er van hen geëischt wordt, dat zij Engelsch kennen om kiezer te kunnen worden; en die eisch is een beleediging voor de Unie, waartoe Rhodesië bestemd is te hooren en die, naar de grondwet, een tweetalig land is.
Ons Land herinnert dan tersnede aan den strijdkreet van de Engelschen in de Zuid-Afrikaansche Republiek: Gelijke rechten! Zij wilden kiezer zijn, maar Engelsch blijven, ook in hun taal. Hoe passen zij nu de leuze van gelijke rechten toe!
In twee hoofdartikelen, kort na elkaar, protesteert Ons Land. ‘De nieuwe wet van Rhodesië’, zoo besluit het Kaapstadsche blad haar tweede artikel, ‘is een schandaal, een blijk van verachting van de Hollandssprekende Afrikaner, een belediging voor de naburige tweetalige Unie en enige wetgeving in Zuid-Afrika gans onwaardig. Die wetsbepaling meet veranderd worden, de grove belediging, ons volk aangedaan, moet herroepen worden.’
Het is de oude geschiedenis in Zuid-Afrika. De Engelschen eischen gelijke rechten voor zich, maar bedoelen daar niet mee, dat de Afrikaanders het ook kunnen eischen.