Neerlandia. Jaargang 16
(1912)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdII (Slot).Na de algemeene inleiding, die in het Juli-nr. verkort werd opgenomen, brengt het verslag allereerst hulde aan mej. Dr. H.C.H. Moquette, die wegens drukke bezigheden ontslag vroeg als lid der Commissie. Bijna van den aanvang af was mej. Moquette voor de B.-C. werkzaam, den langsten tijd als penningmeesteresse. De Commissie bestaat nu uit: Kolonel J.B. Verhey, voorzitter; mej. A. van Zelm van Eldik, 2e penningmeesteresse; J.J. Griss, 2s secretaris; Dr. W. van Everdingen, 1e secretaris-penningmeester. Tienmaal werd laatstgenoemde in de gelegenheid gesteld door een voordracht het werk der B.-C. toe te lichten. Grootendeels door deze voordrachten steeg 't getal der Begunstigers (leden A.N.V.) van 110 (in 't vorig jaarverslag) tot 179; dat der Bijdragers (niet-leden A.N.V.) van 30 tot 53. Bovendien werd door de plaatselijke bladen uitvoerig verslag van de voordrachten gegeven, werd derhalve het werk - en dat van het A.N.V. in 't algemeen - veel meer bekend, kreeg de B.C. talrijke pakken en kisten boeken ten geschenke of de toezegging ervan. Afzonderlijk vermeldt het verslag de voordrachten in Zuid-Nederland. ‘Dáár, in den strijd, zoo schrijft Dr. Van Everdingen, voelden wij zelven 't best, hoe ons werk een geduchten steun geeft aan onze taalbroeders en was de geestdrift heerlijk om aan te zien!’ Het getal Zeemanshuizen, kolonies enz., waarmede de B.-C. in betrekking komt, breidt zich voortdurend uit, een heuglijk feit, maar dat aan de administratie en expeditie àl hooger eischen stellen gaat. In 1911 kwamen de volgende adressen erbij: Pweto, Elisabethstad en Leopoldstad, alle in Belg. Congo; Holland, Oberhausen, Buenos Aires, Grand Rapids, Zenith (Dacota), Gronau, Rio Cuilo (Port. W.-A.), Flensburg, Uasin Gishu (Br. O.A.), Crefeld, South Shields, Bassora, Koweit, Maskate en Christiania. Tot heden - België en Nederl. Indië meegerekend - volgden in 1912 daarop reeds: Toronto, Glasgow, Goch, Southampton, Harburg, Rendsburg, Cuxhaven, Odessa, Aberdeen, Bremen, Bremerhaven, Stralsund, Kalmar, Piraeus, Leith, Aruscha (D.O.A.), Barcelona, Londen, Montreal, Rouxville (O.V.S.), Gent, Dortmund, Weltevreden, Kiel, Rosario de Santa Fé, Bloemfontein, Meester Cornelis, Ermelo (Tr.), Emmerik, Padang, Pandjang, Brisbane, Bandoeng, Sydney (N.S., Can.), Hamburg, Cappellen (België) - te zamen 230 adressen. De buitengewone vermeerdering van 't aantal Zeemanshuizen werd veroorzaakt door een nieuw verzoek aan Z. Exc. den Minister van Buitenlandsche Zaken, om tal van Consuls uit te noodigen zich te vergewissen, of er geen aanleiding was met zendingen aan te vangen. Een stroom van nieuwe adressen vloeit sedert het kantoor binnen! Over de medewerking van het Departement wordt zeer geroemd. Evenzeer over de door de Consuls betoonde hulpvaardigheid. De geregelde verzending van dagbladen, maandschriften, gelegenheidsboekjes, kalenders enz. kon ook dit jaar ongestoord plaats vinden. Maandelijks wordt hiervoor een som van meer dan f 40. - alleen aan vracht uitgegeven. Al den vrienden, die deze zendingen mogelijk maken, wordt hartelijk dank betuigd voor hun moeite en tijd, ook voor de kosten, die zij voor die taak over hebben: zonder hen ware deze arbeid onmogelijk - of zéér kostbaar! Het aantal consulaire ambtenaren, met wie voor deze rubrieken briefwisseling wordt gevoerd is gestegen tot 98. Zij allen kregen of krijgen een plakkaat, waarop de plaatsen vermeld staan, waar de boekerijen gevestigd zijn. Om vooral dit deel der taak op min of meer aantrekkelijke manier bekend te maken in ons eigen land, is in 't najaar van 1911 de bekende foto-kaart met adressen, afbeeldingen enz. vervangen door een geïllustreerd boekje, een werfboekje, dat - uitvoeriger dan de kaart - over de B.-C. verhaalt en uitstekend geschikt bleek voor 't doel: leden te werven en boeken en tijdschriften los te krijgen. Bij flinke getallen op voordrachtsavonden en daarbuiten verspreid, was de eerste druk in eenige maanden uitgeput: dezer dagen verscheen de ‘tweede, vermeerderde druk.’ Al deze hulpmiddelen, boekjes, jaarverslagen enz. zijn op aanvraag kosteloos aan het kantoor te verkrijgenGa naar voetnoot1). Naar Zuid-Afrika bleven de zendingen voortdurend doorgaan. De voordracht over de werkzaamheden ten behoeve van dit land, door Dr. Van Everdingen gehouden in Januari van dit jaar op de Algemeene Vergadering der Zuid-Afrikaansche Studenten in ons land (de ‘Sasvin’) te Amsterdam, had voor den spreker dezelfde bekoring als die in België gehouden: ook hier vond hij een méér dan belangstellend gehoor: zeer vele van de aanwezigen kenden de Commissie reeds alvorens hier te komen, doordat bij predikant, bestuurslid van een Debatsvereeniging of onderwijzer een A.N.V.-boekerij gevestigd was, zoodat allerwegen van het groote nut, dat deze boekerijen stichten, werd gewaagd. De correspondent te Stellenbosch, Prof. Dr. E.C. Godée Molsbergen, keerde niet naar Z.-Afrika terug, zoodat die plaats openkwam. Dank aan den afgetredene, voor de moeite, die hij daar genomen heeft gedurende vele jaren! De heer Van Gent, correspondent voor den Vrijstaat, kwam in 't verslagjaar met verlof naar Nederland en ook met hem en zijn wakkere vrouw had de B.-C. 't genoegen besprekingen te houden. In Transvaal bleven de heeren Jan F.E. Celliers en W. Hovy, te Pretoria en Carolina woonachtig, de belangen met groote welwillendheid behartigen. Mej. Annie de Klerk te Driefontein, in Natal, ving aldaar haar taak als correspondente aan. Zij vooral vindt een terrein, waar nog veel te ontginnen is. Reeds bleek herhaalde malen den invloed van haar optreden. Een belangrijk feit was de verzending van een keur van Hollandsche prentenboeken, liedjes voor kinderen, spelen enz., die op verzoek van mevr. E.M.C. Loopuyt - Maas te Kaapstad op 't einde des jaars in gereedheid gebracht werd. Vele uitgevers hadden daarvoor geheel of gedeeltelijk belangeloos van hun mooiste uitgaven afgestaan en zoo werd mevr. Loopuyt in staat gesteld Engelschen en Afrikaners te toonen, dat ook op dit gebied ons land gerust de vergelijking met andere kan doorstaan. Een tentoonstelling van de meer dan 300 stuks rijke verzameling wordt nu op tal van geschikte plaatsen in Z.-Afrika gehouden om vooral ‘het land’ in de gelegenheid te stellen met onze prentenboeken enz. kennis te maken. De prijzen der boekjes zijn daarbij opgegeven, zoodat ook hierin de B.-C. wederom voor den Hollandschen boekhandel en de uitgevers opkomt, aldus tevens de belangen van onze taal behartigendGa naar voetnoot2). | |
[pagina 174]
| |
Naar verschillende uitgevers verzekerden, wordt de invloed van het B.-C.-werk in Z.-Afrika door hen reeds merkbaar gevoeld; hun debiet steeg aanzienlijk en ook de consulaire verslagen gaven den stelligen indruk, dat 't Hollandsche boek - alle zwartgallige berichten daaromtrent ten spijt - meer en meer een - zij 't ook nog bescheiden - plaats veroverd heeft en jaarlijks flink vooruitdringt. Daartoe heeft ook medegewerkt de met veel zorg bewerkte catalogus van de ‘Dr. Van Everdingen-A.N.V.-Boekerij’ te Bloemfontein, waarvan het bestuur - indertijd door President Steyn aangewezen - zich voorstelt, dat de bestemming zal wezen: ‘personen in Afrika behulpzaam te zijn in het samenstellen van een bibliotheek van Hollandse boeken, of de keuze te vergemakkeliken bij het zoeken naar goede Hollandse lektuur, geschikt voor Zuid-Afrika.’ Ook aan de Hollandsche uitgevers wil de Commissie met haar catalogus den weg wijzen. De 50 uitgevers in Nederland, die sedert 1908 belangeloos tot de stichting van deze boekerij hun medewerking verleend hebben, kunnen derhalve met voldoening op hun daad terugzien. Het bestuur bestaat uit 7 leden, waarvan 3 Afrikaners en 4 oud-Nederlanders, onderwijzers, onder wie onze correspondent in den Oranje-Vrijstaat. Voorzitter is ds. W. Postma. Deze instelling mag beschouwd worden als een eerste welgeslaagde proeve om stelselmatig en onder leiding van ervaren, bekwame en deskundige mannen 't Hollandsch boek in Z.-Afrika bekend te maken. De verzending van kisten boeken naar opleidingsscholen voor Inlandsche ambtenaren en onderwijzers in de Oost werd voortgezet. Ook 't Opvoedingsgesticht van Joh. van der Steur te Magelang werd weer voorzien. Het Groepsbestuur van O.-Indië werd gesteund in 't verspreiden van afleveringen van verschillende maandschriften om deze ter kennis van Afdeelingen en leden te brengen, ten behoeve van leesgezelschappen en dergelijke instellingen. Deze zendingen werden zeer gewaardeerd. De Openbare Boekerij op St. Eurtatius kreeg een welkome aanvulling. Volksleesgezelschappen, zooals de Afdeeling Buitenzorg die gesticht heeft, ontvingen een goeden voorraad geschikte boeken. De Nederlandsche boekerij der Afdeeling zelve eveneens. In de Bataklanden geschiedde dit met de Hollandsche-Bataksche school te Taroetoeng. Ten slotte in Suriname met de Melaatschen-Inrichting Groot Chatillon. Ten opzichte van België zegt de secretaris: ‘Wij blijven tevens bedacht op 't ondersteunen van die plaatsen, waar de wakkere secretaris van Groep België, onze vriend H. Meert te Gent - die zoo volkomen de behoeften van zijn land kent en van wiens bewonderenswaardige werkkracht en wilskracht wij bij ons bezoek aan zijn woonplaats zulke doorslaande bewijzen gekregen hebben - het raadzaam oordeelt. Fransch-Vlaanderen ontving onze boeken eerst te Zerkel en daarna te Gr. Synthe, waarheen Pastoor Descamps vertrok. Wij blijven ook dezen strijdvaardigen taalbroeder met genoegen steunen.’
Verzonden werden in het geheel 81 kisten, makende met de vorige een totaal van 904. Voor Z.-Afrika waren van die 81 bestemd: 37 kisten; voor Zeemanshuizen: 4; de overige gingen naar O. en W.-Indië, den Congo, en Nederlandsche Vereenigingen en Kolonies. Reeds werden in 1912 weer 31 kisten verzonden, waaronder 12 voor Zeemanshuizen. Van den staf in 't boekenhuis, wiens ijver, en nauwgezetheid om de Commissie voortdurend bij te staan bijzonder wordt geroemd, vertrok het zeer gewaardeerd lid, mej. W. Maas, als onderwijzeresnaar Wijnberg, Kaap. In 't Boekenhuis hielden de heeren Van Everdingen en Griss de leiding bij den arbeid. De toestand der financiën is niet ongunstig, maar dringt toch tot voortdurende waakzaamheid. Het opgewekt verslag eindigt met een beroep op de talrijke vrienden en hen, die het zullen worden.
Aan den vooravond van de Algemeene Vergadering van de Vereeniging ter behartiging van de belangen des Boekhandels, 8 Juli j.l., hield Dr. W. van Everdingen, 1e secr.-penningm. van de B.-C. te Rotterdam, een voordracht te Amsterdam, voor de leden dier Vereeniging, die in vrij grooten getale waren opgekomen, over de B.-C. Het was de eerste maal, dat die beide lichamen met elkaar officieel in aanraking kwamen. De spreker vond een aandachtig gehoor en beantwoordde na afloop zijner toegejuichte rede verschillende vragen, die hem door de leden gedaan werden. |
|