Ingezonden.
Muzikaal Holland en Muzikaal Vlaanderen.
Geachte Redactie,
Het stukje van den heer B. Zweers, in Neerlandia van April j.l. verschenen, mag m.i. van Vlaamsche zijde niet onbeantwoord blijven.
Moet ik tegenover het subjectieve oordeel van den heer Zweers, dat ‘muzikaal Holland hooger staat dan muzikaal Vlaanderen’, het mijne plaatsen, dat heel anders luidt, en hem vragen om de Hollandsche werken aan te duiden, die in gelijkaardige vakken Benoit's Oorlog, Tinel's Franciscus, Blockx Bruid der Zee, Gilsons Zee en Prinses Zonneschijn, Mortelmans en De Boecks Symphonisch werk overtreffen? Neen, niet waar? Dat zou een onvruchtbaar en onverkwikkelijk gekibbel worden.
Laat mij dan alleen toe te betreuren, dat het Groot-Nederlandsch tijdschrift Neerlandia, zonder terechtwijzing, iets drukt als de laatste volzin van den heer Zweers: ‘Het ligt meer op onzen weg te trachten Hollandsche componisten in Vlaanderen dan Vlaamsche in Holland bekend te maken.’ Dat is nu toch wel het engste Hollandsche standpunt, dat men zich voorstellen kan?
Het Groot-Nederlandsche standpunt is zeker anders en Neerlandia mag m.i. geen anderen regel voorstaan dan de volgende: ‘Dat de Hollandsche componisten de Vlaamsche in Holland helpen bekend maken en dat, omgekeerd, de Vlaamsche componisten de Hollandsche in Vlaanderen leeren waardeeren.
Meer dan een Hollandsch en Vlaamsch toonkundige heeft dat dan ook zoo begrepen; want zoo de heer Zweers wijzen kan op de vroegere pogingen van G.A. Heinze en H.F.R. Brandts Buys om Benoit in Holland bekend te maken, dan kan ik er bijvoegen, dat zulks een wederkeerig dienstbetoon was, en dat door Benoit's toedoen destijds ook meer dan een Hollandsch muzikaal gewrocht in Vlaanderen werd uitgevoerd. En er zijn thans nog Vlaamsche componisten, die Benoit's kunstbroederlijk voorbeeld volgen. Is het niet door tusschenkomst van J. Blockx, dat A. Spoel's koor in Vlaanderen optrad, en is het niet E. Keurvels, die Cuypers' Terwe hier bekend maakte? Die twee voorbeelden dagteekenen pas uit de laatste maanden.
Dat wederzijdsch dienstbetoon onder kunstenaars van denzelfden taalstam schijnt ons een dringende noodzakelijkheid, waar wij door de grootere nationale kunstgroepen zoo vaak een star protectionisme ten voordeele van eigen muzikale kunst tegenover die van kleinere volkeren zien in praktijk stellen. Hollanders en Vlamingen zouden daar meer moeten aan denken. Er is stellig veel degelijk Hollandsch muzikaal werk, dat te onzent onbekend is, doch ook menig ernstig Vlaamsch muzikaal gewrocht dringt te uwent niet door. Te wenschen ware, dat Vlaamsche kapelmeesters als Blockx, Mortelmans, Keurvels, Willems, Rinskopf, Roels, Mestdagh e.a., die over een orkest beschikken, in ruimere mate Hollandsch werk op hun programma's brachten, - op voorwaarde natuurlijk, dat de Hollandsche concertleiders dan ook wat meer aan de Vlamingen dachten.
Is dat niet de weg, de eenige, die èn Hollanders èn Vlamingen bewandelen moeten?
MAURITS SABBE.
Mechelen, 15 April 1912.