Jan Maat aan wal.
De Londensche berichtgever van het Amsterdamsche Algemeen Handelsblad, is in verband met de staking in de Engelsche kolenmijnen, o.a. te Cardiff geweest en heeft daar ook het Hollandsch Zeemanshuis bezocht. Hij vertelt van dit bezoek:
Op eens viel mijn oog op de Hollandsche vlag om een vlaggestok gewaaid, die van een huis uitstak. Het huis nader bekijkende, las ik in goed Hollandsch ‘Tehuis voor Hollandsche Zeelieden’ en op de ruiten ‘Zeemansbond’. Dus trad ik er binnen. Ik kwam in een ruim, gezellig vertrek, waarin een groote tafel, waarop Hollandsche lectuur. Een man, blijkbaar een zeeman, zat bij het haardvuur en een vrouw sprak tot hem.
‘Spreekt u Hollandsch?’
‘Zeker, mijnheer’, antwoordde de aangesprokene, ‘komt u binnen’.
Het was de directrice van het Zeemanshuis, mevr. A.R.A. de Boer.
‘Mijn man is vrij ernstig ongesteld in Holland’, zeide zij, ‘en dus beheer ik nu het Huis, bijgestaan door een Hollandsche assistente, mej. v. Apeldoorn.’
‘Dit is het eerste Zeemanshuis van onzen Bond in Engeland. In Juni 1911, even voor de zeeliedenstaking is het geopend en na heel wat moeite hebben wij in October d.a.v. de vergunning gekregen om ook nachtverblijf aan het Huis te mogen verbinden.’
‘En voldoet deze stichting in een behoefte?’ vroeg ik.
‘Ongetwijfeld’, antwoordde de directrice ‘er komen hier niet zoo heel veel Hollandsche schepen, doch toch een groot aantal Hollandsche zeelieden, die op vreemde schepen varen en zij komen gaarne hier. De eerste week reeds hadden wij 127 bezoekers. Zij vinden hier lectuur en krijgen altijd een vrij goede kop koffie of thee; zij kunnen hier rooken, dammen, schaken; natuurlijk moeten zij beloven geen sterken drank te drinken. Van velen kreeg ik brieven met hartelijken dank voor het prettig tehuis dat ze hier hadden en een paar scheepskapiteins hebben mij verklaard, dat door dit Tehuis de matrozen 's avonds veel beter aan boord terug kwamen, dan vroeger, voor het Huis er was, vaak het geval was.
De Belgen komen ook gaarne hier. Met Kerstmis hadden wij hier niet minder dan 90 mannen, waaronder 80 Hollanders en 10 Belgen; in drie ploegen, tegelijk kon ik ze niet bergen, hadden ze een prettigen avond en kregen allen nog een bescheiden Kerstmis-geschenk.’
‘Wilt u de slaapkamers eens zien?’
Ik antwoordde bevestigend. Zeven bedden zijn er in de drie kamers, die alle even Hollandsch zindelijk zijn, en de Jan Maat, die hier intrek neemt, heeft voor kost en inwoning - echte Hollandsche pot - slechts 15 sh. per week te betalen.
‘Gemiddeld komen 190 à 200 per week’, zeide de directrice.
Mevr. De Boer vertelde me, dat zij zoo gaarne meer steun zou hebben, financieel en anderzins.
‘De zeelieden zonderen gaarne wat voor 't Huis af. U ziet’ en zij legde mij haar boekjes voor - ‘ze