De twee talen op school.
Men is wel eens geneigd sommige voormannen van de Afrikaanders lauwheid te verwijten waar het de belangen van de taal van hun volk geldt. Waarom zetten zij niet de gelijkheid, die de grondwet de twee talen, het Hollandsch en het Engelsch toekent, met de macht die zij hebben door? Waarom laten zij bij het onderwijs, waarvan voor de toekomst van de taal zooveel afhangt, het Hollandsch in een hoek dringen? En zoo voorts.
Maar men gaat hen billijker beoordeelen, als men weet, hoe weinig algemeen nog onder hun volk het besef is doorgedrongen, dat goed onderwijs in de moedertaal noodig is, en hoeveel lauwheid er voor het Hollandsch onder vele Afrikaanders zelf is.
Daarvan is onlangs weer gebleken te Alberton, een dorp bij Johannesburg. De heer Adamson, de Transvaalsche directeur van onderwijs, had aan de ouders van schoolgaande kinderen de vraag voorgelegd: ‘Eist gij dat voor Uw kind, behalve de huistaal, de tweede taal geleidelik zal ingevoerd worden en later geregeld gebruikt zal worden als tweede voertuig van onderwijs, overeenkomstig de vatbaarheid van de leerling?’ De wet schrijft n.l. voor, dat de ouders voor het onderwijs tot en met de 4e klas dat kunnen eischen.
Nu wordt het dorp voor de groote meerderheid bewoond door Afrikaanders, wier huistaal het Hollandsch (Afrikaansch) is. Het onderwijs aan hun kinderen zou dus, volgens de wet, geheel of gedeeltelijk in het Hollandsch moeten worden gegeven. En nu was de vraag of die ouders verlangden, dat geleidelijk ook het Engelsch bij het onderwijs zou worden ingevoerd.
Er werd een vergadering bijeengeroepen om over deze zaak te spreken. De voorzitter heette Evert Potgieter en de twee heeren, die tenslotte een besluit voorstelden, Prinsloo en de Wet. Dat besluit nu, met op één na algemeene stemmen aangenomen, hield het verzoek aan de regeering in, om het Engelsch als eenig voertuig van onderwijs op de school te handhaven!
Die kinderen, wier moedertaal het Hollandsch of Afrikaansch is, krijgen dus hun onderricht in het Engelsch, en de ouders verlangen, dat dat zoo blijve. Als zoo de geest onder het volk is, wat zal men dan de leidslieden hard vallen, dat zij het Hollandsch niet geven wat het krachtens de grondwet toekomt.