Bremen.
Verkort jaarverslag over 1911.
1911 is een jaar van bloei geweest, waarin de harmonie en de gezelligheid onder de leden meer dan te voren heerschten.
Met 36 leden begonnen, traden in den loop van 1911, 15 nieuwe leden toe, terwijl wij 19 leden verloren, verreweg de meeste door vertrek of terugkeer naar het vaderland, zoodat het jaar 1912 met 32 leden begon. Het ledental is dus niet vooruitgaande, doch daarentegen kan een geregelder bezoeken der Clubavonden geconstateerd worden.
In het afgeloopen jaar werden 6 algemeene vergaderingen gehouden, waarop de belangen der Club ter sprake kwamen.
De Clubavonden werden geregeld op Maandag in hetzelfde lokaal in Restaurant Hohenzollern gehouden en de stemming die onder de leden heerschte, was steeds gezellig.
Buitengewone bijeenkomsten werden gehouden bij gelegenheid van de viering der verjaardagen van H.M. de Koningin en van Prinses Juliana; de leden kwamen in beide gevallen in het versierde lokaal bijeen, waar onder muziek en dans, afgewisseld met voordrachten, in prettige stemming feestgevierd werd.
In den Carnavalstijd werd ook een zoogenaamd Kappenfest met vrij bier gegeven, dat zeer in den smaak viel, terwijl in Juni de Club een dag naar buiten ging, waaraan meer dan 30 personen deelnamen.
Den volgenden avond werd onzen vertrekkenden voorzitter Lion eene bronsfiguur aangeboden, benevens eene groote photographie van alle leden die den vorigen dag met hem op den ‘Ausflug’ waren geweest, en wel ter herinnering en als blijk van waardeering voor alles wat hij voor de Club gedaan heeft.
Ook het St. Nicolaasfeest slaagde uitstekend en nadat de kinderen door St. Nicolaas, die vergezeld van zijn zwarten knecht verschenen was, onthaald en met geschenken verblijd waren, bleven de ouderen nog urenlang gezellig bijeen.
Onder hen die wij in 1911 ook als lid verloren, moet de heer Porrenga genoemd worden, die na langdurige ziekte in het najaar overleed. De overledene was eenige jaren penningmeester van de Club geweest en werd door verscheidene bestuurs- en gewone leden grafwaarts geleid, terwijl de Club een krans op de kist deed leggen en een schrijven van rouwbeklag aan de weduwe richtte, hetwelk met een dankbrief beantwoord werd.
De boekerij der Club kon zich helaas niet in een druk gebruik verheugen, niettegenstaande wij in het voorjaar een 150-tal nieuwe boeken van het Alg. Ned. Verbond kregen.
Door de dames in hoofdzaak, werd besloten een speelkas op te richten, waarin de winst van gezelschapspelen enz. gestort werd; de opbrengst daarvan stelde haar in staat om in de maand April het bestuur bij monde van mevr. Perizonius een schild aan te bieden in de nationale kleuren met opschrift, om aan de voorpui van het Restaurant Hohenzollern bevestigd te worden, opdat het de aandacht zou trekken, dat het Clublokaal der Hollandsche Club daar gevestigd is.
Te vermelden valt nog, dat op 20 Maart de heer Spies, Missionaris uit Duitsch Z.-W.-Afrika, in ons lokaal voor leden en genoodigden eene lezing met lichtbeelden over Togo gaf, welke zeer interessant was en druk bezocht werd.
Daar onze eere-voorzitter, de heer Consul Von Gröning, door ongesteldheid zijne funktie niet langer kon waarnemen, werden door ons Dagel. Bestuur, de noodige stappen gedaan om een Hollander als Consul in Bremen benoemd te krijgen en mocht het Dagel. Bestuur de voldoening genieten, dat de door hen aan H. M's. Regeering voorgestelde candidaat, ons medelid, de heer Heinen, als Consul der Nederlanden benoemd werd, eene benoeming die algemeen onder de Nederlanders in Bremen met vreugde begroet werd.
H.F.W. PERIZONIUS, 1e secr.