De uitvinder der boekdrukkunst.
Is Laurens Jansz. Coster of de Duitscher Gutenberg de uitvinder van de boekdrukkunst? Dit is een tijdenoude twistvraag, die door Mr. C. Enschedé met klem van redenen ten gunste van Nederland is opgelost. Haarlem en de Nederlandsche stam zouden zich niet gaarne de eer laten ontnemen de uitvinder der boekdrukkunst te hebben voortgebracht. Thans komt in een platenatlas met beschrijvenden tekst van E. Molt (uitgave S.L. van Looy) de afbeelding van een bladzijde uit den Spieghel onser behoudenisse, het vraagstuk als voldongen opgelost ons voorstellen.
De Spieghel onser behoudenisse is tot heden het oudst bekende boek dat in Nederland wordt gedrukt, vermoedelijk door Laurens Jansz. Coster.
Aan de beschrijving in deze platenatlas ontleenen wij het volgende:
‘Elke bladzijde bevat 2 afbeeldingen (houtsneden) van gebeurtenissen uit het O. en N. Test., naast elkaar geplaatst, waaraan dan een verklarende tekst is toegevoegd.
De uitvinding van de boekdrukkunst is eigenlijk, volgens de laatste onderzoekingen, de uitvinding van het gieten der letters. Omdat het lettergieten de algemeene verbreiding van het drukken van boeken heeft mogelijk gemaakt, is men gaan spreken van een uitvinding der boekdrukkunst, een kunst, die te voren al werd uitgeoefend door het drukken van in hout gegraveerde letterteekens.
De overlevering nu, dat de uitvinder der boekdrukkunst (lettergieterij) Laurens Jansz. Coster te Haarlem is geweest, schijnt waarheid te bevatten. Vrij zeker is het althans, dat de eer der uitvinding aan Nederland toekomt. Gezegd wordt, dat Gutenberg kennis gemaakt heeft met in Holland vervaardigd drukwerk, terwijl door hem, en later door Peter Schoeffer, zulke groote, practische verbeteringen in de methode van gieten zijn aangebracht, dat daardoor de vinding van Coster in het vergeetboek raakte.’