Spreekt uwe taal.
Onder dit opschrift schrijft de heer L.B.M. Lammers in 't Onderwijs van 23 Sept. behartenswaardige woorden, waaraan het volgende is ontleend:
Vreemd boven eigen! bijna in alle landen ervaart men dezelfde dwaasheid! Ook en vooral in de taal. Hoe fraai, hoe juist de eigen taal een begrip weergeve, eene gedachte uitbeelde, zij ligt te menigmaal ‘verschoven’ - 't woord is van Vondel - omdat de vreemde ‘snoeshaan’ ik en weet niet welke geheimzinnige werking op ons doet, ons te trekken schijnt als de glinsterende tijgeroogen den aap.
‘Wat onze spraak belangt, die is, sedert weinige jaren herwaart, van basterdwoorden en ondui sch allengs geschuimd’, schreef Vondel in zijne ‘Aenleidinghe’. Voor eenige honderden jaren stond het dus al niet beter geschapen dan tegenwoordig; of zou het ‘schuimen’ thans overbodig zijn geworden? Wie onzer gaat vrij uit, wie onzer heeft niet rouwmoedig op de borst te kloppen, wanneer hij de woorden leest: ‘Spreekt uwe taal!’?
Te dikwijls vergapen wij ons ook in dezen aan den schijn en laten we ons meesleepen door de gewoonte, dwaas als iedere modegril, om ‘onduitsche termen’ te bezigen, te bezigen zonder de minste noodzakelijkheid.
En kwam het vreemde woord bij spreken en schrijven nog tot zijn recht! Helaas! zelfs de vrij goed ontwikkelde verhanselt en verfomfaait te dikwijls woord of uitdrukking, bij vreemden geborgd, tot onherkenbaar wordens toe. De mindere man valt reddeloos diep in den aangewezen kuil der belachelijkheid en spartelt er rond met wanhopig gebaar. Voor hem is ieder vreemd woord het slachtoffer eener ledebrekerij minstens.