De welvaart van Onze Oost.
In zijn Indisch Bijblad bespreekt Het Vaderland van 31 Juli j.l. onder den titel: Indië Vooruit het Verslag van de Javasche Bank over het boekjaar 1910/11, en zegt dat het belangrijke bijzonderheden geeft omtrent den vooruitgang en vooruitzichten van handel en nijverheid in Ned. Indië.
Tijdens een kort verblijf van den president der Bank ter Westkust van Nieuw-Guinea, werd aldaar de verwachting geuit, dat bij een deskundige exploitatie der daar aanwezige oerbosschen nog goed profijt met de rubberwinning te verkrijgen zou zijn.
Bij Kaimana, liggende 18 uur stoomens ten Zuiden van Fak-fak, is als het ware een nieuw gebied opengelegd, nu de Pakket-vaart heeft besloten met ingang van Januari van dit jaar maandelijks een boot langs die plaats te sturen; een menigte producten: rotan, damar, rubber, kan thans uit de rijke oerwouden in de buurt van Kaimana haar weg naar de wereldmarkt vinden, terwijl die goederen tot dusver bij gebrek aan scheepsgelegenheid zoo goed als onvervoerbaar waren.
Ook dichter bij de middelpunten van handel wachten zeer vruchtbare streken op ontwikkeling door kapitaal: Celebes, Ceram bieden duizenden en duizenden hectaren land aan, geschikt voor land- en boschbouw van allerlei aard. In die uitgestrekte deelen, thans nog zoo schaars bevolkt en eerst korten tijd meer bekend, en onder geregeld bestuur gebracht, ligt een arbeidsveld voor nog wel honderd jaar voor het grootkapitaal.
Gaarne en met nadruk tot Nederlandsche kapitalisten zeggen wij het den president van de Javasche Bank na: Mogen wij spoedig beleven, dat men ook daar de hand aan het werk slaat.