Zuid-Afrika
De Zuid-Afrikaanse Akademie.
In het begin van Juli heeft de Zuid-Afrikaanse Akademie voor Taal, Letteren en Kunst te Pretoria haar tweede zitting gehouden. De eerste heeft indertijd te Bloemfontein plaats gehad. Te Pretoria kwam men bijeen in de oude Volksraadzaal, de tegenwoordige vergaderzaal van den Provincialen Raad.
President Reitz zat voor. Onder de leden der Akademie, die waren opgekomen, noemen wij: gen. Hertzog, gen. Jan Smuts, ds. Bosman, dr. Engelenburg, Anton van Wouw, de hoogleeraren Moorrees, Fouché, Malherbe, du Toit (Potchefstroom).
Aan het korte welkomstwoord van president Reitz ontleenen wij (naar het verslag van de Volkstem) het volgende: ‘De dag zou komen dat Zuidafrika z'n eigen gemunte geld zou hebben, van beide talen voorzien. Ook zou de dag komen dat Zuidafrika z'n eigen vlag zou bezitten, waarschijnlik - evenals Australië - de engelse vlag in 'n hoek van de nationale banier. We hadden alreeds onze kunstenaars van betekenis, niet alleen litterati, doch ook schilders en in Van Wouw bezaten we 'n beeldhouwer van algemeen gewaardeerd talent...’
Prof. Moorrees uit Stellenbosch hield de eigenlijke openingsrede. Wie haar in de Volkstem heeft gelezen zal met gen. Hertzog instemmen, dat die rede welsprekend, rijk aan beteekenis en manmoedig was. Er is een gedeelte in, dat wij wenschen over te nemen, omdat het Nederland betreft.
De redenaar had het over de geschiedenis van Zuid-Afrika, voor de meeste Afrikaanders nog een gesloten boek. En die geschiedenis zou toch zoo veel kunnen doen om de vaderlandsliefde bij hen op te wekken, hun het besef te geven, dat zij een volk zijn met eigenschappen voor een grootsche toekomst. Dit ging prof. Moorrees dan in dezer voege aantoonen:
‘Neem, als voorbeeld, de eerste bladzijde uit onze historie. De ontdekking van de Kaap de Goede Hoop is een der vruchten van de handels- en ondernemingsgeest in de vijftiende eeuw van onze tijdrekening, die zulke gewichtige gevolgen zou uitoefenen op de loop der wereldgeschiedenis... Is er M.H.H. in heel de wereldgeschiedenis een glansrijker bladzijde dan die waarop de stoutmoedige ondernemingen van die dagen geboekt staan? Ik geloof niet dat wij aan onze jongelieden, boeiender lektuur in handen kunnen geven dan de geschiedverhalen der ontdekkingstochten in de vijftiende en zestiende eeuw. De zucht naar het avontuurlike is de jongeling ingeschapen. Hij leest gaarne beschrijvingen van bloedige krijgsbedrijven en waagstukken, die hem de haren te berge doen rijzen. Maar de roman moet nog geschreven worden, die meer de zucht tot het avontuurlike bevredigen zal, dan de bijna ongelooflike bedrijven dier mannen, die met hun kleine plomp gebouwde schepen de gevaren van onbekende zeeën getrotseerd hebben, ten einde een zeeweg te vinden naar die gewesten, van ouds bekend om hun fabelachtige rijkdommen, die Europa sedert eeuwen met allerlei weelde artikelen uit hun onuitputtelike schatkamers hadden voorzien; gewesten waarvan de ongelooflikste dingen werden verteld, daar de faam niet naliet de schitterendste kleuren aan de werkelikheid toe te voegen, en de verbeelding te betoveren door haar verrukkelike schilderingen.
En wanneer nu de nadenkende beoefenaar onzer geschiedenis zich de vraag stelt aan welke oorzaken het te wijten was, dat de eerste nederzetting van blanken in Zuidafrika niet te wijten was aan die koene zeevaarders, die het eerst de stormkaap hebben ontdekt, maar door een ander volk, dat na een roemrijke en langdurige strijd zijne onafhankelikheid had weten te verkrijgen en reeds vóór die bloedige worsteling geëindigd was, zijne schepen uitgezonden had naar het kille noorden en het verre oosten heen; wanneer hij verder vraagt: waarom die inbezitneming van de kaap juist op dat tijdstip moest geschieden, dan wordt hij gedrongen een onderzoek in te stellen naar de merkwaardige gebeurtenissen, waardoor het kleine Nederland uit de schaduw naar voren trad, om de allereerste plaats onder de zeemogendheden der wereld in te nemen. Dat onderzoek zal hem een blik doen slaan op 't toneel van die machtige worsteling voor vrijheid en onafhankelikheid tegen dweepzieke gewetensdwang en politieke tirannie, van een der kleinste landen van Europa tegen het machtigst rijk van die tijd, die verreikende gevolgen heeft gehad voor de ontwikkeling van het mensdom. Kunnen wij aan het opkomend geslacht op een enkel voorbeeld wijzen waar roemrijker strijd met taaier hardnekkigheid en groter heldenmoed werd gevoerd, dan dat van 't kleine Nederland dat in die tijd een onversaagdheid aan de dag legde, die voor geen overmacht terugdeinsde; een offervaardigheid, die niet schroomde de kostbaarste offers op het altaar der vaderlandsliefde te leggen;