We zijn de hoofsche Franschen zeer dankbaar, dat ze ons, inplaats van onze grootviziers, ieder een Koningin hebben geschonken. We waren trotsch op haar. En nu hebben we slechts ‘dames’. O, hadden we dàn maar liever onze grootviziers behouden!
Waarmee hebben we dit alles verdiend? Is het om de verkortingen? Bij het opschrijven der schaakpartij toch beteekent K Koning, D Dame en T Toren, dus de beginletters neemt men hiervoor. Koning, Koningin en Kasteel echter beginnen alle drie met dezelfde letter. Maar dat is toch geen reden om den Raadsheer te verbannen. En kunnen Koningin en Kasteel dan niet aangeduid worden door Ko en Ka. Het is een letter méér, maar moet gemakzucht de Nederlandsche taal berooven van eeuwenlang gebruikte woorden en ons, arme Koningen, van de bloem van ons leger? Hoe moet dat eindigen? Eerst worden onze Paarden ‘springers’ en onze pionnen ‘boeren’ en dàn zal men zeggen: Koning en dame behooren niet bij elkander en men zal ons ‘heeren’ gaan noemen, zooals de vier ex-Koningen van het Kaartspel, boven wie wij ons altijd verheven geacht hebben. En dan is ons rijk uit, zooals eens uw rijk, Nederlanders, zal eindigen, indien gij niet voor uw taal waakt. Neemt u in acht voor die Duitsche woorden, die uw taal vergiftigen. Om op ons eigen gebied te blijven, we ontmoetten kort geleden in een veel gelezen Nederlandsch Schaaktijdschrift de uitdrukking: een stuk staat ‘in’. Een schaker, die geen Duitsch verstaat, zal niet licht raden, dat dit stuk ‘bloot’ stond. Ook lazen wij ‘aftrekschaak’ voor ‘open schaak’. Wat ontbreekt er toch aan die Nederlandsche woorden, dat ze zoo met geweld verdrongen moeten worden? Komt, schaakspelers, helpt ons en geeft ons onze Koninginnen, Kasteelen en Raadsheeren terug. En gij, Nederlandsche Schaaktijdschriften, geeft gij het goede voorbeeld. Juist gij kunt hier zooveel doen. Als gij voorgaat, volgen anderen vanzelf. Aan u dragen wij op, binnen korten tijd de Nederlandsche taal in het schaakspel in eere te herstellen. Wij gelooven niet dat er bezwaren tegen
ingebracht kunnen worden. Zóó ingeburgerd is de verduitsching nog niet. Komt, stelt het niet uit. Bewijst dezen grooten dienst aan het Nederlandsche volk en aan ons.
Gegeven ten paleize ‘het Schaakbord’:
De Koning der Witten.
De Koning der Zwarten.