Bestatigen en bevoorraden.
Over deze beide woorden, welke verkeerdelijk door Vlamingen als Nederlandsche worden gebezigd, schrijft de heer H. Meert het volgende:
Zich bevoorraden wordt gebezigd in de beteekenis s'approvisionner, voorraad opdoen.
Bestatigen, waarvan de Nederl. vorm inderdaad zou zijn bestadigen, is het Duitsch bestätigen. De Vlaming bedoelt constater... maar daar heeft het Hollandsch constateeren voor, honderdmaal verfoeilijker voor den Vlaming dan eenig germanisme. De Vlaming bezigt voor dit constateeren vaststellen: Ik stel vast, dat de spreker zich vergist heeft. Dan zegt de Hollander: Ja maar, vaststellen heeft die beteekenis niet. 't Kan mij geen zier schelen of het die niet heeft gehad. Honderden woorden hebben in den loop der tijden hun beteekenis zien uitbreiden. Als ik nu in de klem zit tusschen een germanisme en een nog veel verfoeilijker gallicisme, moet een uitdrukking uit de eigen taal zich maar de beteekenis laten welgevallen, die ik haar opdring om mij te redden; een beteekenis die ze wel hebben kan. Deze uitbreidingen van beteekenis geschieden bij de spraakmakende gemeente onbewust. Hier heeft men daarentegen een geval van bewustheid. Is het er te slechter om?
In 't Fransch laat exploiter zich in gunstigen evenals in ongunstigen zin bezigen. Het Nederl. heeft alleen uitbuiten in ongunstigen zin en komt dan voor den dag met Mij. tot Exploitatie van Staatsspoorwegen! Dat kan de Vlaming niet op. Hij heeft, voor de gunstige beteekenis een woord uitgevonden: uitbaten, bate uit iets halen; een voortreffelijk woord! Laten Hollanders ook eens iets van den Vlaming aannemen en zich over vaststellen en uitbaten ontfermen!