Neerlandia. Jaargang 15
(1911)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdOost-IndiëEen opvoedingsschool voor Indische meisjes.In het verslag over de Algemeene Vergadering van Groep NederlandGa naar voetnoot1) werd met een enkel woord melding gemaakt van de voordracht door mevrouw Hissink - Snellebrand gehouden in het belang van de Indische paupermeisjes. Zooals in dat verslag werd aangeteekend komen wij op deze voordracht nog even terug. Mevr. H. - S. stelt zich voor door het oprichten van eene inrichting, waarin jonge Indische meisjes, wier opvoeding thans verwaarloosd wordt, kunnen worden opgenomen, dezen te vormen tot nuttige leden van de maatschappij, haar te leeren wat een goede Indische huisvrouw noodig heeft te weten en haar op te voeden tot, naar den geest, goed ontwikkelde vrouwen, die later als ze moeder mochten worden, goede degelijke opvoedsters voor hare kinderen kunnen zijn. Hier komen wij niet terug op de wijze, waarop mevr. H. - S. zich voorstelt haar doel te bereiken; in het, in druk verschenen verslag van hare voordracht gehouden in de vergadering van het Indisch Genootschap, op 22 November j.l., kan gelezen worden, hoe zij zich die inrichting denkt. Hier willen wij er de aandacht op vestigen, dat mevr. H. - S. o.a. wees op het gevaar van vervreemding van den Nederlandschen stam, dat zeker komen zal, zoo 't al niet bestaat, indien niet tijdig wordt verhinderd, dat een groot aantal Indische jonge vrouwen, door gebrekkige kennis van de Nederlandsche taal, door achterlijkheid ten gevolge van verwaarloosde opvoeding, door vermeende of werkelijke achteruitzetting ten gevolge van gebrek aan weerstandsvermogen tegen den strijd des levens, terug zullen vallen in de inlandsche maatschappij, wat op zich zelve nog zoo erg niet zou behoeven te zijn, maar dan, vervuld met wrok tegen de Westersche maatschappij, waartoe zij door geboorte behooren, maar waaruit zij gestooten zouden zijn door gebrek aan Westersche ontwikkeling. Dat gevaar wordt door mevr. H. - S. geenszins denkbeeldig geacht; naast een daad van erbarmen voor arme, weinig krachtige jonge meisjes en vrouwen, in wie veelal een goede kern zit, zou de oprichting eener instelling als door mevr. H. - S. beoogd, dus een daad van verstandige politiek, in het belang van den Nederlandschen stam in Indië zijn. Het kweeken van aan Nederland verkleefde, en door de Nederlandsche beschaving tot goede Nederlanders opgevoede jonge vrouwen, zou mede het gevolg van de oprichting dier instelling kunnen zijn. Naar wij vernamen is er thans, hier in Nederland, een comité opgericht tot het verkrijgen van zedelijken en geldelijken steun voor de beoogde inrichting, die, mocht zij slagen, door meerdere van dien aard gevolgd zou moeten worden. |
|