Neerlandia. Jaargang 15
(1911)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 78]
| |
Noord-NederlandAlgemeene vergadering van Groep Nederland.In de met platen, kaarten en statistieken opgesierde groote zaal van het sedert de vorige Alg. Verg. te Dordrecht uit zijn assche herrezen Hotel Ponsen zijn Zaterdag 25 Maart weer verscheiden afgevaardigden der Afdeelingen, benevens Groepsbestuurders en belangstellenden samengekomen om voor de 12e maal te getuigen van een jaar arbeid ten bate van den Nederlandschen stam. Wat voorzitter en secretaris daarover in het midden brachten, kan men elders in dit nummer van Neerlandia lezen. Uit de cijfers door den penningmeester verstrekt bleek dat de Rekening en Verantwoording over 1910 in ontvangst en uitgaaf f 16621.45½ bedraagt, met een voordeelig slot van f 13147.76½, af te dragen aan het Hoofdbestuur. De Begrooting voor 1911 beloopt f 16594.97½ met een batig slot van f 12322.47½. Beide werden goedgekeurd. De aftredende leden van het Hoofdbestuur, mej. E. Baelde en de heer J.D. Baron van Wassenaer van Rosande, alsmede de aftredende Groepsbestuurders: mej. E. Baelde, mej. Cath. van Rennes, Dr. J.B. Schepers en Dr. P.V. Sormani, werden herkozen. In de morgenvergadering kwamen de voorstellen der Afdeelingen in behandeling. Neerlandia biedt geen ruimte om de uitvoerige gedachtenwisseling daarover weer te geven. De voorstellen zijn uit vorige nummers bekend en hun lot zij hier enkel geboekstaafd. 's-Gravenhage zag haar wensch vervuld door de instelling eener commissie (met 77 tegen 38 stemmen), die zal te waken hebben voor taalzuiverheid en waarin voor de eerste maal zitting nemen mej. Dr. C.C. v.d. Graft (Utrecht) en de heeren Marc. Emants en Dr. M.A. van Weel ('s-Gravenhage). Overeenkomstig de geuite wenschen zal zij overdrijving en vitterij vermijden, hare taak breed opvatten. De voorstellen Haarlem en Utrecht werden aangenomen, vereenigd in dezen vorm: ‘Aan het Groepsbestuur worde opgedragen bij het Hoofdbestuur aan te dringen op het zenden van een adres aan de Regeering, ten einde te bewerken dat als ambtelijke taal in haar geheelen omvang tusschen Nederland en die landen waar het Nederlandsch mede een der officieele talen is, uitsluitend de gemeenschappelijke taal - het Nederlandsch - worde gebruikt.’ Slechts een drietal Afdeelingen verklaarden zich voor steun aan de Padvindersbeweging, zoodat voorstel II van Haarlem werd verworpen, wat natuurlijk nog niet wil zeggen dat men die beweging een kwaad hart toedraagt. Velen wilden eerst eens afwachten wat ze baren zal, anderen meenden, dat het A.N.V. niet voortdurend tot steun aan nieuwe vereenigingen moet geroepen worden. Het voorstel Rotterdam betref ende onze nationale volkszangen werd ingetrokken, dat van Zwolle betreffende de propaganda na krachtige verdediging en vinnige bestrijding met 84 tegen 53 stemmen aangenomen. Daarmede is alleen de wenschelijkheid der weder aanstelling van een propagandist uitgesproken en dan alleen nog maar voor die Afdeelingen, welke zijn optreden in hun gebied verlangen. Het Hoofdbestuur zal hierover een beslissing hebben te nemen. Zwolle had in een nagekomen voorstel nog aangedrongen op wijziging van art. 25 van het Groepsreglement in dien zin dat de bijdragen der nieuw-aangeworven leden het eerste jaar geheel ten bate der Afdeelingskas komen. Deze aanval op de Groepskas werd door den algemeenen penningmeester kalm maar beslist afgeslagen, waar Zwolle te minder over morde nu de propaganda haar versterking van haar ledental voorspiegelt. 's-Hertogenbosch had nog voorgesteld meer dan tot nog toe geschiedt, het Pangermanistisch streven te bestrijden, maar trok haar voorstel na eenige gedachtenwisseling in. * * *
De middagvergadering bracht ons een paar belangrijke voordrachten over onderwerpen, die er op berekend schenen den buitenstaander een goed denkbeeld te geven van onze werkzaamheid, die zich niet enkel tot den vaderlandschen bodem bepaalt, maar haar terrein over de heele wereld heeft en het is juist dat buitenlandsch beleid, dat opsporen en verheffen van ons Nederlandsch element in den vreemde, waardoor ook de kracht van land en volk zelve toeneemt. Mevr. Hissink - Snellebrand, die een groot deel van haar leven in onze Oost doorbracht brak een lans voor de Indische paupermeisjes, die in grooten getale verloren gaan als Nederland niet door ontwikkeling en beschaving deze paria's opheftGa naar voetnoot1). De heer Hoefer, van Hattem, voerde ons mede op zijn tocht naar Petersburg, Warschau en Moskou, volgend het voetspoor der vaderen, aantoonend wat Rusland alzoo aan Nederland te danken heeftGa naar voetnoot1). En ten slotte gaf de heer L. de Boer, van Dordrecht, een toelichting bij de groote wereldkaarten, ook hier weer de ‘clou’ onzer tentoonstelling, waarop de verspreiding van den Ned. Stam voorheen en thans zoo voortreffelijk in beeld is gebracht, dat zij ons Verbond mede den hoogsten prijs op de Brusselsche Tentoonstelling voor zijn inzending in eigen Paviljoen bezorgden. Als de jonge padvinders even kloek worden als die van Oud-Holland, dan kunnen ze onze natie nog heel wat lauweren doen behalen in den wedstrijd der volken. * * *
Dat verscheiden dames zoowel de vergadering als den gemeenschappelijken maaltijd bijwoonden is een bewijs van verhoogde belangstelling in ons streven van een element dat voor onze beweging goud waard is. Van de Groepsbestuurders waren ter vergadering aanwezig: het Dordtsche dagelijksch bestuur, verder de dames mej. E. Baelde en Dr. C.C. v.d. Graft en de heeren Dr. F. Buitenrust Hettema, Marc. Emants, onder-voorzitter, Dr. W. van Everdingen, Th. Nolen, Dr. P.V. Sormani, A. Welcker en Prof. J. te Winkel. De anderen hadden bericht gezonden de vergadering niet te kunnen bijwonen. Prof. Dr. Godée Molsbergen uit Stellenbosch (Z.-Afrika), tijdelijk hier te lande vertoevend, gaf blijk van belangstelling door zijn aanwezigheid, evenals de heer en mevr. Kooy - Van Zeggelen en mevr. Hissink-Snellebrand, die het Ned. Indisch belang vertegenwoordigden. De lijst der aanwezigen werd voorts geteekend door: S. van Lier Ezn., J. Martin Müller, F.G. Doornbosch, J.W. te Winkel, T. de Jong Tzn., A.H.N. van Nieuwenhuyze, allen te Amsterdam; W.G. Wieringa te Arnhem; W.J.L. Verhoeven te Breda; de dames H.J. Kiewiet de Jonge, G.W. de Graaf, De Vos en Van Brakel, M. van Zanten, M.H.P.J. Horbach, allen te Dordrecht; H.C. van Heerikhuizen, A.H. Friesendorp Hzn., beiden te Enschedé; J.J. de la Fontaine Schluiter, W.F. Gerdes Oosterbeek, mej. Yka | |
[pagina 79]
| |
C. Wind, Abr. Mulder, allen te 's-Gravenhage; Mr. E.J.Th. à Th. van der Hoop van Slochteren te Groningen; J.C.A. Croïn, mej. W.G. Scheer, A.E. von Saher, allen te Haarlem; Dr. E. Cordeweener, R.H. Gockinga, Mr. K.M. Phaff, allen te 's-Hertogenbosch; Dr. J.C. van de Blccquery te Hoorn; Dr. G.J. Boekenoogen, A.L. van Blommestein, C. de Bruyn M.Czn., allen te Leiden; D.J. Tyssens, J.J. Griss, J.J. Korndorffer, J.A. Max May, mej. Cath. Scholten, allen te Rotterdam; W. van Heyningen Nanninga te Sneek; Prof. P.J. Muller, Joh. U. Auer, F.R. Coers F.Rzn., allen te Utrecht; E.A. Veen, M.E. van der Veen, beiden te Zaandam; N.T. Carstens te Zwolle. Ook werd met waardeering de aanwezigheid opgemerkt van den heer J.P.A. de Bruëne, lid van den Raad van Bijstand en van den heer P.J. de Kanter, lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, die de Ned. Beweging, welke hij mede van 1902-1907 zoo krachttg als algemeen secretaris penningmeester van 't A.N.V. heeft geleid en vooruitgebracht, nog immer een goed hart toedraagt en in wien zij in 's lands vergaderzaal een kloek pleitbezorger heeft.
Na afloop van den maaltijd togen we opgewekt naar de stampvolle Kunstminzaal om te genieten: Majoor Kooy's voordracht over Indië met lichtbeelden, den zang van mevr. Schriek - Roodenburch en den heer E. Bouvy, het vioolspel des heeren Dooremans en, lest best, het pianospel van mejuffr. M. Bouvy, die èn als begeleidster èn als soliste het grootste aandeel had aan het muzikaal gedeelte. Een volgend jaar zal Haarlem, Utrecht of Rotterdam ons ontvangen. C. VAN SON, Secretaris. |
|