Nederlandsche winkelweek.
In het Tijdschrift van de Maatschappij voor Nijverheid stelt de heer R. Tutein Nolthenius voor, in navolging van de All British Shopping Week, ook in Nederland een Nederlandsche winkelweek te houden.
Hij zou dit plan willen zien uitvoeren door de Nederlandsche vrouwen.
Wij meenen dat het voorstel hartelijke aanbeveling verdient, mits er goed wordt aangepakt en de leiding in uitstekende handen berust; want zulk een week moet uitmuntend gelukken. Wanneer zij ook slechts ten halve slaagt, is zij een volkomen mislukking. Zulk een week moet een allen overtuigend pleit zijn, is zij dit niet, dan doet zij meer kwaad dan goed, en ware zij beter achterwege gelaten. Op de commissie van voorbereiding komt 't dus aan. Waarborgt de samenstelling dezer commissie niet bij voorbaat 't slagen, dan zal 't plan geen instemming vinden bij hen, die het toejuichen en er heil van verwachten voor onze eigen nijverheid.
Wij zien daarom met bijzondere belangstelling de verdere uitwerking van het plan tegemoet, dat in beginsel zonder eenige terughouding onze instemming heeft.
Opdat men echter hier te lande zijn voordeel zou kunnen doen met de ondervinding in de All British Shopping Week opgedaan, hebben wij onzen vertegenwoordiger te Londen, den heer J. Reyneke van Stuwe, gevraagd ons te willen mededeelen hoe deze is geslaagd.
Zooals men weet, was deze week ingericht door de Union Jack Industrial League.
De heer Reyneke van Stuwe dan schrijft: ‘Het spreekt vanzelf, dat de voorbereiding van deze Britsche winkelweek zeer veel omvattend en moeilijk was. De eerste vraag was: welke artikelen Britsch en welke ingevoerd waren; welke in Engeland waren vervaardigd van buitenlandsche grondstoffen; welke gedeeltelijk Britsch, gedeeltelijk buitenlandsch waren en die in Engeland zeer in trek zijn.’
Verder moest de Bond zoeken naar voortbrengselen van eigen nijverheid die konden wedijveren met veelgezochte artikelen uit het buitenland. En opmerkelijk was het hoe in verreweg de meeste gevallen er Britsche artikelen waren te vinden, die op één lijn konden worden gesteld met deze ingevoerde goederen.
De eigen nijverheid is kranig voor den dag gekomen. Maar meer bewondering nog verdienen de winkeliers, die alle andere overwegingen ter zijde hebben gezet en, zonder te vragen naar den smaak van de koopers, uitsluitend Britsche goederen hebben uitgestald.
De grootste vraag was echter: hoe is 't publiek gestemd voor deze nieuwigheid?
In Londen merkt de winkelier weinig van een voorkeur voor eigen fabrikaat. Het publiek let op den prijs, op degelijkheid en stijl; maar vraagt niet naar 1e herkomst. Om dus het publiek op te wekken, de eigen nijverheid te steunen, moet het in de eerste plaats door duidelijke voorlichting op de hoogte gebracht worden van de bedoeling der beweging en van de wijze, waarop zij is uitgevoerd. De Pers moet het koopkrachtig publiek die voorlichting verschaffen, en is de Pers voor de beweging gewonnen, dan zal ook de behoudende schroom der winkeliers voor de nieuwigheid wel overwonnen kunnen worden. Het publiek moet weten, dat het volstrekt niet in de bedoeling ligt uitsluitend voortbrengselen van eigen nijverheid te koop te stellen. Neen, wilde men het publiek op die wijze dwingen dan bleef het stellig thuis. Maar voornamelijk in de winkelramen moeten de eigen voortbrengselen worden uitgestald, liefst zelfs met artikelen van invoer van gelijke soort en de prijs er naast, en dan moet het publiek zelf maar oordeelen, wat het verkiest. In de winkels moet den verkoopers de opdracht gegeven worden aan het publiek alleen dan buitenlandsche artikelen voor te leggen, wanneer het er uitdrukkelijk naar vraagt of wanneer er niet een even goed, mooi of degelijk voortbrengsel van eigen nijverheid aanwezig is.
Verder moet het publiek een zekeren waarborg hebben, dat de herkomst der goederen werkelijk is, zooals zij zijn gemerkt.
Het publiek moet kunnen vertrouwen dat het waarmerk van den winkelier of den Bond, die het toezicht heeft, echt is.
Daarom ook komt alles aan op de samenstelling der Commissie.
Ook moet 't weêr meewerken. Dit was de eerste dagen druilig, daarna twee dagen prachtig en ten slotte twee dagen slecht.
In Londen was het in de winkelstraten echter alle dagen overdruk, zoodat zeer zeker de beweging buitengewoon de aandacht heeft getrokken. De uitstallingen der groote magazijnen waren alle feestelijk versierd met nationale vlaggen, bloemen en groen. Het publiek was in enkele groote winkels in de gelegenheid te zien hoe Engelsche tapijten, linnen en zijden stoffen en brokaat op eigen weefgetouwen werden vervaardigd, een aantal bekende tooneelspeelsters verkochten in een der grootste magazijnen Britsche reukwerken voor een liefdadig doel, kantwerksters uit Devonshire en Wiltshire toonden dat het inlandsch product met Brusselsche kant kan wedijveren, in een woord het was meer een tentoonstelling dan een verkoop.
De winkeliers zullen wel niet ontevreden zijn over den uitslag van deze veelgeadverteerde nieuwigheid en nijverheid, ook het publiek heeft voordeel gehad bij het op den voorgrond plaatsen der artikelen van eigen bodem.