mag openlijk zeggen dat het tot de gunstige verandering in de openbare meening te dezen opzichte ruimschoots heeft bijgedragen.
In het afgeloopen jaar heeft het Verbond den hoogsten prijs en een Eere-diploma behaald voor zijn aandeel in het Paviljoen Groot-Nederland op de Brusselsche Tentoonstelling. Maar niet de paarden die den haver hebben verdiend, hebben dien gekregen; niet de ijverige werkers van ons Paviljoen zijn bekroond geworden, maar ons Hoofdbestuur. Dit laat echter met groote bescheidenheid den mantel der eere afglijden op hunne schouders. De heeren Delpire en Kesler uit Brussel, Cox uit Antwerpen en Meert uit Gent, onze heeren Van Everdingen, Van Son en Rompel verdienen voor al hun belanglooze toewijding alsnog van deze vergadering den hartelijken dank. De kaart door den heer De Boer ontworpen en geteekend, is verdienstelijke pioniersarbeid, kostbaar eigendom thans van het Verbond. Verblijdend is dat onlangs het tijdschrift der Maatschappij van Nijverheid, toch wel bij uitstek de praktijk nastrevend, als een der grootste beteekenissen van de Brusselsche Tentoonstelling voor ons volk, den indruk heeft genoemd, door het A.N.V. op duizenden gemaakt, wier oogen het heeft geopend voor de uitgebreidheid van ons taalgebied en voor de beteekenis ook thans nog van den Nederlandschen stam. Daarbij kan ik wijzen op de zeer belangrijke uitgaaf der firma Sythoff, Nederland in den aanvang der 20e Eeuw, dat in ons land een zeer ruime verspreiding verdient, vooral niet in noemenswaarde schoolboekerijen mag ontbreken, maar ook ver over onze grenzen in haar Fransche vertaling een getrouw beeld zal geven, niet van Marker visschers of vaarten met molens, maar van wat Holland thans is, niet kwijnend, maar dapper zich werend, op gebied van handel en nijverheid, van scheepsbouw, van visscherij, van koloniën, van wetenschap en kunst. Tot dit boek heeft als U bekend is, ons Verbond den stoot gegeven.
Zooeven zei ik: wij kunnen toch geen zaken gaan doen voor eigen rekening! Natuurlijk niet. Maar wij bereiken toch langzamerhand iets wat van den beginne af ons voor oogen heeft gestaan: het Verbond wordt meer en meer een vraagbaak voor den handel. Aanhoudend komen verzoeken in om gebruik te mogen maken van onze adressenlijst van Nederlanders over de geheele wereld, en herhaaldelijk zijn onze vertegenwoordigers behulpzaam geweest bij het geven van inlichtingen en het aanknoopen van handelsbetrekkingen. Ook door bijzondere personen wordt voor een verblijf in den vreemde het Verbond geraadpleegd, over de zeden en gewoonten, de levensvoorwaarden, den gezondheidstoestand aldaar, waarvoor alweer onze vertegenwoordigers de gegevens verstrekken of reeds de gegevens op ons kantoor berusten. En indien ons gebleken is dat de Nederlandsche nijverheid op de wereldmarkt zich meten kan met de buitenlandsche, blijven wij nooit in gebreke daarop de aandacht te vestigen.
Reken weer derden jaar terug, toen er bijna geen wisselwerking was tusschen Nederlanders binnen en buiten onze grenzen. En nu? Er is bijna geen plekje op de aarde of ons Verbond kent het Nederlandsche leven dat daar wordt geleid en is op zijn beurt daar gekend. Zoozeer zelfs, dat landgenooten die jarenlang spoorloos verdwenen waren, naar wie het zoeken was als naar een speld in een voer hooi, door middel van ons Neerlandia zijn teruggevonden. En sprekend is het feit dat eerlang een Zelfstandige Afdeeling zal worden gevormd in Australië.
Van Vlaanderen en Zuid-Afrika spreek ik U niet. De strijdleuzen die daar weerklinken, vernemen wij hier slechts bij gerucht: Vervlaamsching van de Gentsche Hoogeschool en voor of tegen de wet-Hertzog. Daar gaan de golven hoog, bij ons is er slechts kabbeling op het taal-oppervlak; onze dagorde zal daarvan getuigen. Maar ook het kleine heeft zijn groote beteekenis en daarom kan ook deze Alg. Verg. haar verstrekkende gevolgen hebben.