Economisch overzicht van het jaar 1910.
De West herinnert er in een overzicht van de gebeurtenissen in het afgeloopen jaar aan, dat de kolonie door verschillende tegenspoeden werd getroffen - de ramp der ‘Prins Willem II’, de samenzwering van Killinger, de dood van Eilerts de Haan, de aan 't licht gekomen gebreken aan de Saramaccasluizen, en het stop zetten van de bacovenkultuur.
De algemeene economische toestand van de kolonie was in 1910 iets beter dan in de voorafgaande jaren, maar ten gevolge van de landbouwcrisis valt hieruit weinig voor de toekomst af te leiden.
Het spoorwegverkeer nam niet belangrijk toe. De spoorwegaanleg tot Dam zal vermoedelijk einde 1911 gereed zijn, maar dan zullen ook de acht millioen voor spoorwegaanleg en mijnexploratie geheel zijn verbruikt.
De goudindustrie geeft al evenmin reden tot juichen.
Voor de balata-industrie was 1910 een zeer goed jaar. De opbrengst was 893 ton tegen 630 ton in 1909 en was een verrassing wijl bij de aanhoudende droogte in het begin van het jaar de kansen aanvankelijk weinig gunstig schenen.
De cacaokultuur blijft zich verheugen in toenemende belangstelling. Scheen zij eenige jaren geleden tot een langzamen maar wissen ondergang gedoemd, op dit oogenblik is men vrij algemeen overtuigd dat de kultuur opnieuw winstgevend is te maken.
De suikerproductie toonde vooruitgang vergeleken bij 1909.
De koffie- en rubberkultures breiden zich uit. Door de betere koffieprijzen en door de voorlichting van een deskundige als Dr. Cramer - die aantoonde, dat de Liberia koffie zich langzaam maar zeker een eigen markt verovert - wordt de toekomst dier kultuur weder meer hoopvol tegemoet gezien.
Dat krachtige pogingen worden gedaan om de rubberkultuur te bevorderen, blijkt uit het feit, dat het afgeloopen jaar ongeveer een millioen zaden werden ingevoerd.
Het mag ook voor de rubberkultuur een voorrecht heeten, te beschikken over de voorlichting van een deskundige als Dr. Cramer, wiens werk over de Maleische Staten menigen nuttigen wenk bevat.