Ingezonden.
Een ketterij of niet?
In 't Berliner Tageblatt van 7 en 14 Nov. kwam een artikel voor over de pianola, waarin betoogd wordt hoe dit instrument meer en meer volmaakt, wordt, en daardoor de gedachte van den componist tenslotte veel beter, vooral veel directer, aan den hoorder kan worden overgebracht, dan door den tolk, zelfs den besten pianospeler, die onvermijdelijk fouten moet begaan, welke het instrument niet zoude maken, en zijn wijze van gevoelen, niet die van den schrijver, aan den hoorder opdwingt. Heeft men met een middelmatigen of slechten speler te doen, dan zoude de pianola reeds nu de voorkeur boven den mensch verdienen, en zouden bovendien de tallooze uren die stumperds met studeeren verknoeien gespaard worden.
Nu is de gramophoon zeker niet zoo ontwikkeld als de pianola, hoewel ook dit instrument veel verbeterd werd. Edoch: piano, pianola, en de noodige muziekrollen zijn en blijven duur. De gramophoon is onder 't bereik van velen.
En evenals eene illustratie in een tijdschrift, bijna geheel door scheikundige en mechanische bewerking verkregen, goed recht van bestaan heeft, al geeft zij zelfs alleen in zwart en wit den indruk van den man met den helm van Rembrandt, of een zonsondergang in Luxor weer, 't zij door de herinnering aan de kleurenpracht der werkelijkheid, 't zij als voorbereiding daartoe voor hem die ze nog niet zag, zoo ook heeft de gramophoon reeds in haar tegenwoordigen toestand recht van bestaan voor velen. Denkt men nu aan het groot aantal dergenen, die of gedurende jaren, of nooit in de gelegenheid zijn Nederlandsche muziek te hooren, dan meen ik, dat dit instrument een niet te verachten middel aanbiedt om den stamband weer wat aan te halen. Zijn er niet duizenden en duizenden, die òf geen andere muziek te hooren krijgen òf die slechts op deze manier iets