Het woord Dutch in Amerika.
In Deutsche Erde, Zeitschrift für Deutschkunde, vinden wij een artikel van Ernest Bruncken in Washington over het gebruik van het woord Dutch in Noord-Amerika.
Tot aan het einde der 18e eeuw was in het Engelsch dutch de algemeen gebruikelijke naam voor Duitsch. Na dien tijd is het in de letterkundige taal vrijwel volkomen verdrongen door german. In Amerika echter hield het langer stand. Daar werden de Engelsche kolonisten het eerst bekend met de Nederlanders, die zij als Dutchmen bestempelden. Men kon van hen niet verwachten dat zij vertrouwd waren met de staatkundige geschiedenis van Duitschland. Het liet de Amerikanen vrij koud of de Hollanders verschilden van de Hannoveranen of Hamburgers. Zij spraken, in zoover de vreemdelingen dit beoordeelen konden, dezelfde taal. Al spoedig evenwel ontdekten zij dat de Hollanders zelf verschil maakten tusschen Platduitsch en Hoogduitsch.
Toen nu later groote zwermen inkomelingen uit Noord-Duitschland in Amerika kwamen, noemde men dezen, overeenkomstig het Nederlandsche spraakgebruik, High-dutch en nog heden ten dage heet de volksmond de Duitschers uit Mohawk Mohawk Dutch en die uit Pennsylvanië Pennsylvania Dutch.
In de 19e eeuw werd de instrooming van Duitschers in Amerika weer sterker. Vooral de meer of minder ontwikkelden onder hen begonnen zich nu te verzetten tegen de goede ouderwetsche aanduiding. Zij hadden uit hun woordenboeken geleerd dat Dutch zooveel beteekende als Hollandsch en dat Duitsch in het Engelsch German was. Zij wilden geen Hollanders zijn, en dit te minder omdat de beschaafde inkomelingen van dien tijd bijna allen uit Zuid-Duitschland kwamen en zich veel verder van de Nederlanders af voelden staan dan de Noord-Duitschers.