Hierbij nog een afdruk van een der briefkaarten, uitgegeven door de Nat. Ver. voor den Volkszang en verkrijgbaar bij den uitgever H.A.J. Houtman, Westzeedijk 3, Rotterdam.
Hij die geen liedje zingen kan.
Uit de 3e reeks van het ‘Vlaamsche Lied’ Met pianobegeleiding
Uitgegeven bij Arthur Wilford. Brussel
Willem Gyssels
Emiel Hullebroeck.
Snel en krachtig, in de maat.
1 Als ik wat laat naar huis toe kom, Be-
gint mijn vrouw te kij - ven, Wat doe ik niet om
haat ge - grom, Al spoe-dig heen te drij - ven? Ik
zing een lied voor 't ven-ster dan, Al tromm'-lend op de
rui-ten, 1-3 Hij die geen lied - je zingen kan, Die
moet er maar eentje flui - ten. Hij die geen lied-je
zin-gen kan, Die moet er maar eentje flui-ten
2 Zoo-dra het on - weer wat ver-zacht Dan
kom ik voor de pin-nen: ‘'k Heb u iets lek - kers
mee -ge-bracht, Toe, Speel het lus - tig bin-nen! En
'k krijg er zelf een stuks-ken van, Om 't vreêver-bond te
slui-ten. 1-3 Hij die geen lied - je zingen kan, Die
moet er maar eentje flui - ten. Hij die geen lied-je
zin-gen kan, Die moet er maar eentje flui-ten
3 Het kindje paai - en is een last, Men
zou er bij ver-grij-zen, ik neem den klei - nen
Ben-gel vast En laat hem bie - ze - bij - zen. Of
geef bij 't lied van ‘Rui - ter Jan’ Hem pap-sken van be-
schuiten. 1-3 Hij die geen lied - je zingen kan, Die
moet er maar eentje flui - ten. Hij die geen lied-je
zin-gen kan, Die moet er maar eentje flui-ten
4 Een broksken bo- ter of wat vet op
on - ze rog-gen stui-ten, Naast 't werkzaam vrouwken
al-tijd net, Weert d'ar - moe bij ons bui - ten. Zoo
leef ik als een za - lig man, Tot ik mijn oo-gen
slui - te. En wie mijn lied niet zingen kan, Die
moet het - dan maar flui - ten En wie mijn lied niet
zin-gen kan, Die moet het - dan maar flui-ten
biezebijzen = op de knie rijden, stuiten = boterhammen.