Noord-Nederland
Een Middelbare Koloniale Landbouwschool in Nederland?
Te Wageningen bestaan een Middelbare en een Hoogere Landbouwschool. De eerste gaf aanvankelijk, voornamelijk gelegenheid tot practische vorming voor den Nederlandschen landbouw; in 1895 werd daaraan ook een klasse voor den kolonialen landbouw verbonden. Deze school ontstond als 't ware geleidelijk uit proefneming, zonder vooraf volledig opgemaakt plan; zij voldeed echter uitstekend; ook van de koloniale afdeeling kan dit, in het algemeen, gezegd worden; alleen moeten de leerlingen van de koloniale afdeeling, die de meerderheid uitmaken, te veel lessen bij wonen, welke speciaal voor den Nederlandschen landbouw bestemd zijn.
Nu wil de Minister van Landbouw die koloniale afdeeling tot een zelfstandige Middelbare Koloniale Landbouwschool maken en tevens, omdat te Wageningen geen ruimte is voor den toevloed van leerlingen naar de Middelbare en naar de Hoogere school, die Koloniale elders, te Deventer, vestigen.
In het Voorloopig Verslag van de Tweede Kamer worden nog al bezwaren geuit tegen dit plan van den Minister. Ettelijke leden meenden dat voor de voorbereiding tot ondergeschikte betrekkingen bij den landbouw en het aankweeken van inlandsche landbouwondernemers opleiding in Indië de voorkeur zou verdienen; terwijl de opleiding hier te lande voor ambten en beroepen in Indië zich zou moeten bepalen tot de hoogere opleiding, tot de vorming van hen, die bestemd zijn in Indië als wegwijzers op eenig gebied op te treden. De Hoogere land-, tuinen boschbouwschool zou daartoe genoeg gelegenheid geven. De landbouwschool te Buitenzorg werd opgericht ter wille van het aankweeken van inlandsche landbouwondernemers; indien deze school in kwijnenden staat verkeert dan zou dat toe te schrijven zijn aan gebrek aan voldoende voorbereidend onderwijs.
Andere leden meenden dat het voorstel van den Minister gesteund moest worden, dat de opleiding voor den kolonialen landbouw hier te lande moet geschieden; werd de gelegenheid tot opleiding voor den kolonialen landbouw alleen in Indië opengesteld dan zouden de leeraren dier school in Indië toch in Nederland gevormd moeten worden; bovendien werd veel verwacht van de ‘verruiming van blik’ welke van een verblijf in Nederland voor de leerlingen het I gevolg zoude zijn.
Naar aanleiding van het vorenstaande, 't welk hoofdzakelijk ontleend werd aan het Koloniaal Weekblad van 11 Augustus j.l., moge hier worden opgemerkt, dat, welke beslissing in deze ook genomen worde, de gelegenheid tot opleiding voor den landbouw in Indië zelf, niet uit het oog mag worden verloren; vaak te weinig wordt er gedacht aan de Indo's en de Inlanders, die niet bij machte zijn naar Nederland te komen en voor wie toch de weg om zich in den landbouw te bekwamen moet openstaan. Indien de landbouwschool te Buitenzorg kwijnt doordien het voorbereidend onderwijs te gebrekkig is, dan zou daarin in de eerste plaats voorzien moeten worden. Wij zouden zeggen dat vóór alles gezorgd moet worden, in Indië de gelegenheid voor het vormen van goed onderlegde landbouwkundigen, aantrekkelijk en gemakkelijk te maken. Niet bemiddelde Indo's en Inlanders moeten in het land hunner geboorte, het land van den landbouw bij uitnemendheid, de gelegenheid vinden zich voor den landbouw te bekwamen.