plaatst in Utrecht, Nijkerk, Amsterdam, Leiden en Leeuwarden. En waarom? Omdat er een wonderbaarlijke gelijkenis is tusschen de geschiedenis dezer steden en onze eigen staatkundige ontwikkeling in de zoo ver achter ons liggende dagen, vóór ooit de Mayflower naar Plymouth Rock uitzeilde.
Schrijver gaat dan die overeenkomst na en vertelt welke feiten deze gedenkplaten in herinnering brengen.
Maar zij spreken slechts van een deel onzer schuld, zoo gaat hij verder. Indien de geheele erkentenis onzer schuld aan de Hollanders zou moeten worden uitgesproken in gedenkplaten, dan zouden wij gansch Nederland van het eene einde naar het andere met brons moeten bedekken.
Te Utrecht klonk de klok der vrijheid voor de eerste maal. Hier sprak men van de onafhankelijkheidsverklaring, van de geschreven grondwet, van de vrijheid van het woord en verklaarde dat de Unie moest en zou bewaard worden.
En dit alles geschiedde 200 jaren voordat de zege van Bunker Hill werd bevochten. En de Amerikanen denken dat die leuzen van hen zijn, door hen gevormd.
De idealen onzer voorvaderen werden te Utrecht geboren, bijna 200 jaren, voordat onze Republiek werd gesticht en door onze voorvaderen naar hier overgeplant.
In Leeuwarden werd door de Staten van Friesland in 1781 het bestaan van onze eigen Republiek der Vereenigde Staten voor de eerste maal erkend. Slechts een jaar later, 19 April 1782, kwam het besluit der Staten-Generaal om John Adams, onzen afgevaardigde te ontvangen. Van de drie zilveren medailles ter herdenking der Amerikaansche onafhankelijkheid, werden er twee geslagen te Leeuwarden. Nederland haalde zich de wraak van Engeland op den hals en leed voor ons al de ellende van den oorlog met Groot-Brittanië.
De jonge Bradfort, de Pelgrim der Pelgrims, schreef uit Amerika naar Holland in het Nederlandsch, om dank te betuigen voor de vriendelijke behandeling daar ondervonden, zoowel door hem als door velen zijner vrienden, en verklaarde dat zij en hun kinderen verplicht waren erkentelijk te blijven aan Holland en nimmer te vergeten wat dit voor hen deed.
Leiden bereidde een nieuw tehuis aan de menschen, die eenmaal Amerika zouden maken: de Pelgrims, die Nieuw-Engeland stichtten, de Walen die Nieuw-Nederland in Amerika grondvestten en de Hugenoten, die onze natie verrijkten met hun veelvoudige talenten en begaafdheden. In de Leidsche archieven kan men twintig maal meer te weten komen over de Pelgrims dan in geheel Engeland. En toen de Engelsche Hoogescholen alleen nog leden van de Staatskerk toelieten, werden aan de Leidsche Universiteit ongeveer 5000 Engelsch-sprekende studenten opgeleid, van wie velen Amerikaansche burgers waren of werden.
De schrijver gaat dan na wat Amerika in zijn wetgeving aan Nederland dankt. Het is veel; maar dat kan geen verwondering baren, wanneer men slechts even bedenkt, dat de mannen die Nieuw-York grondvestten geen Engelschen waren, maar grootendeels Nederlanders; dat de Pelgrims, die zich te Plymouth vestigden 12 jaar in Nederland hadden gewoond; dat de Puriteinen die zich in Massachusetts neerzetten, een leven lang onder Nederlandschen invloed waren geweest; dat Connecticut, evenals Nieuw-York, behoord had aan of het eerst bezet was geworden door de West-Indische Compagnie; dat Roger Williams, de stichter van Rhode-eiland, in Holland zijn onderwijs had genoten, en dat William Penn, de grondlegger van Pensylvania, een Hollandsche moeder had.
Hoeveel Amerikanen weten dat Buffalo door de Nederlanders werd gesticht onder den naam van Nieuw-Amsterdam?