Het onderwijs-vraagstuk in Nederlandsch-Indië.
In het Neerlandia-nr. van Juli 1908 werd, blz. 138, de aandacht gevestigd op de rede door den oud-minister Mr. D. Fock, uitgesproken in het Koloniaal Museum te Haarlem op 16 Mei 1908, in het bijzonder voor wat betreft het onderwijs aan inlanders in Nederlandsch-Indië.
Op 28 Mei j.l. werd ter zelfder plaatse door Mr. C.Th. van Deventer het door den heer Fock ontwikkelde onderwijsplan van 1906 aan eene beschouwing onderworpen, terwijl tevens op wenschelijk geachte verbeteringen en uitbreidingen van dat plan werd gewezen.
Spreker bracht in herinnering de voorgenomen vermeerdering van het aantal tweede klasse-, de toevoeging van het Nederlandsch aan het leerplan der eerste klasse-scholen; de instelling der dorpsscholen; de uitbreiding der gelegenheid tot vorming van onderwijzers; de oprichting van drie ambachtsscholen; de stichting van Hollandsch-Chineesche scholen; alles overeenkomstig het plan-Fock.
Betreurende dat met de uitvoering dezer plannen in Indië zoo weinig spoed was gemaakt, sprak Mr. van Deventer de hoop uit, dat de tegenwoordige Gouverneur-Generaal, die als minister de verplichting om het in 1906 door de volks-vertegenwoordiging goedgekeurde plan uit te voeren, erkend heeft, het onderwijsgebouw op de door minister Fock gelegde grondslagen zal doen optrekken. Van de oprichting van een school tot opleiding van inlandsche rechtskundigen werd met ingenomenheid melding gemaakt.
De verbeteringen waarop Mr. van Deventer aandrong golden vooral het industrieel onderwijs, met name voor dat deel der bevolking, 't welk nog niet onder den invloed is gekomen van de Westersche nijverheid, maar dat meer in zijn eigen maatschappelijken toestand is blijven voortbestaan en dus behoefte heeft aan een ander ambachtsonderwijs, een, dat aansluiting zoekt bij het handwerk in die inlandsche maatschappij beoefend. De huisvlijtschool, als door den Regent van Ngawi in het leven geroepen, later onder den invloed van den controleur bij het binnenlandsch bestuur E.J. Jasper veel verbeterd, zou daarvoor als model kunnen dienen; ieder gewestelijke afdeelingshoofdplaats zou zulk een school, waaraan ook verkoopplaatsen verbonden zijn, moeten bezitten.
Voorts werd op uitbreiding van het aantal eerste klasse-scholen aangedrongen, ook daarvan zou er op iedere afdeelingshoofdplaats een moeten zijn; en ten slotte werd geklaagd over het te weinige verband dat er tusschen de opvolgende scholen bestaat. Aangestuurd zou moeten worden op een organisch verband tusschen de verschillende onderdeelen, zoodat voor een inlander van goeden aanleg de mogelijkheid zou bestaan om van de eene school naar de andere over te gaan en ten slotte, gekomen op de hoogste sport, waarop het inlandsch onderwijs hem brengen kan, op geleidelijke wijze over te gaan naar het Europeesch onderwijs.
Thans schijnen alle schakels te ontbreken.
Voor de breede ontwikkeling van dat plan, waarin ook de geldelijke gevolgen daarvan worden overzien, zij belangstellenden verwezen naar den Indischen Mercuur van 26 Juli 1910.