De Vrijstaatsche scholen.
Het Christelijk Schoolblad, onder redactie van den heer H.J. Emous te Amsterdam - die al zooveel Nederlanders met voorlichting en hulp heeft gediend, als zij zich in Zuid-Afrika aan het onderwijs wilden wijden - wekte onlangs Nederlandsche onderwijzers in Transvaal op, om ook eens naar den Vrijstaat voor een plaats uit te zien. Daaraan konden mede de onderwijzers denken, die alsnog van Nederland uit naar Zuid-Afrika willen gaan. De regeering van den Vrijstaat is vooral niet minder dan die van Transvaal op degelijk onderricht in het Hollandsch gesteld.
Maar wie naar den Vrijstaat willen, mogen wel bedenken, dat zij zich bij de staatsscholen aanmelden, niet bij de zoogenaamde oppositiescholen. Men weet, dat vele, niet alle, Engelschen in den Vrijstaat geen vrede hebben met de Vrijstaatsche schoolwet, die het beginsel van de gelijkheid der twee talen, door alle Engelschen in Zuid-Afrika tegenwoordig met den monde beleden, eerlijk in toepassing tracht te brengen. En nu gaan zij vrije scholen oprichten, met een ijver en een offervaardigheid, die op zich zelf alle waardeering verdient.
De Kommissie van Uitvoering van de Onderwijzersvereniging in den Vrijstaat - de heeren P. van Gent, H.H. van Rooijen en W.G. Wessels - heeft reeds, uit naam van het hoofdbestuur, een waarschuwing aan de Vrijstaters gericht om hun kinderen niet naar die Engelsche scholen te zenden, - een niet overbodige waarschuwing aangezien vele Afrikaanders nog altijd meenen, dat hun kinderen wel van zelf Hollandsch zullen leeren, en het er vooral op aankomt, dat zij goed in het Engelsch worden onderlegd.
Het hoofdbestuur doet tevens ‘een zeer ernstig beroep op alle onderwijzers en onderwijzeressen in Zuid-Afrika en van overzee, zich nimmer als onderwijskrachten aan een dezer op te richten scholen te verbinden, mede, om daardoor de taalstrijd hier te lande niet te verzwaren en de beginselen, in de Vrijstaatse onderwijswet neergelegd, niet tegen te staan en te verzwakken. Ook in hun welbegrepen eigenbelang raadt het hoofdbestuur alle kollegaas aan niet naar deze inrichtingen over te gaan ter wille van een hoger salaris, aangezien het zeer waarschijnlik is, dat deze scholen slechts een zeer tijdelik bestaan zullen hebben.’