Ingezonden.
Holland in het Oosten.
Hoewel geen lid van het Nederlandsch Verbond zijnde veroorloof ik mij toch u onderstaande regels te doen toekomen naar aanleiding van een stuk in Neerlandia, doch nog meer - en wel helaas - de gevolgen van dat stuk.
Ik heb hierbij op het oog het artikel onder het hoofd ‘Holland in het Oosten’ geplaatst in de November-uitgave op blz. 256. Toen het door u aangehaalde stuk uit de Soutch China Morning Post in het blad zelve op 1 September 1909 het daglicht zag, waren wij allen hier in de zekere stemming, die een mensch over zich krijgt wanneer men een pluimpje bekomt. Al was de inhoud eenigszins te vleiend - een euvel waar de ‘Post’ meer aan mank gaat - het deed ons goed. Men zag het werken dwong bewondering af bij den concurrent, een omstandigheid, waarin eene aansporing tot voortzetting en het volgen van het door de ouderen - de chefs wel te verstaan - gegeven voorbeeld, ligt opgesloten.
Dat door u de vertaling er van in Neerlandia werd opgenomen is volkomen begrijpelijk, het ligt op den weg van het streven van het A.N.V.
Helaas echter volgde een fragment uit een particulieren brief, en een gedeelte van dit fragment - de eerste alinea - heeft alles weer bedorven. Toen we het lazen hebben we het hoofd geschud, ons afgevraagd: ‘Wie heeft dat den schrijver wijs gemaakt’. Nooit of te nimmer heeft de Ned. Ind. Handelsbank de koersen te Singapore bepaald. De schrijver heeft misschien eens hooren vertellen, dat één enkel jaar de Handelsmaatschappij grooten invloed op de vaststelling der koersen had. En dat is waar geweest. Ik meen haast, dat dit het geval geweest is, het jaar voordat den Singapore dollar de vaste waarde van f 1.40 gegeven werd. Van koers aangeven is echter nooit sprake geweest. Hoe schrijver spreken kan van verdringen is mij een raadsel. Schrijver is blijkbaar erg kortzichtig, en heeft absoluut geen denkbeeld noch van den Singapore-handel noch van die van Hongkong. Afgezien daarvan, ziet schrijver dan niet in, dat hij met een dergelijke bewering den Engelschman een beleediging naar het hoofd slingert. Stelt u voor dat Engelsche of Duitsche couranten gingen verkondigen, dat hun handelslui de Hollanders op Java er uit werkten. Zouden we ons beleedigd gevoelen of niet? Waar schrijver zegt dat Chineesche wisselaars 5½ dollar gaven voor de bankjes der factory geeft hij blijk, niet te weten, dat deze wisselaars dan de z.g. ‘subsidary coins’ uitbetalen, een betaalmiddel, dat in het algemeen slechts tot 50 ct. aangenomen wordt. De Singapore dollar heeft nu een vaste waarde, de Hongkong-dollar niet en men kan op alle rekeningen vinden ‘No subsidary coins taken in payment of this account’. Geen wonder dus, dat bij hooge zilverkoers, men wel eens 5.50 dollar voor zijn bankje in ruil kreeg. Het is anders niet aangenaam in de hitte met zooveel munten in je zak te loopen (zelfs niet met 10% koerswinst).
Wat is nu het gevolg van dat schrijven geweest. Wel, Mijne Heeren, ingesloten courant zal het u zeggen.
Wanneer u zich in gedachten in onzen toestand verplaatst, dan zult u toegeven, dat zoo iets hoogstonaangenaam is. Er blijkt uit: men kan niet te voorzichtig zijn met het plaatsen van artikelen.
Ik geef toe, het streelt de eigenwaarde, regelen als die van den bewusten schrijver te lezen, doch men diene tevens vooral den inhoud aandachtig te beschouwen en zich vooral - bij een inhoud als deze - af te vragen: is een en ander wel geheel juist.
Door ons vlootvertoon in het afgeloopen jaar heeft Holland een te kranig figuur gemaakt dan dat het door dergelijke artikelen weder zou moeten bedorven worden.
T. DE MEESTER.
Hongkong, 18 Febr. 1910.
Nog enkele mededeelingen van dezelfde strekking als 't bovenstaande bereikten ons; wij volstaan met de opneming van dit eene en meestzeggende ingezonden stuk en zullen ons voordeel doen met de wenken.
Red.
Nederlanders en Stamverwanten,
Bevordert de Vlaamsche Beweging door in Vlaanderen Nederlandsch te spreken en in Uw briefwisseling met Vlaanderen het Nederlandsch te gebruiken!