Zuid-Afrika
Varia uit Kaapstad.
Het bloed kruipt waar het niet gaan kan. Dit spreekwoord is ook toepasselik op de liefde tot de moedertaal. Doch waar geen bloed is, d.w.z. leven en liefde, daar is van dit kruipen natuurlik ook geen sprake. En ik moet helaas zeggen, dat er hier menselike wezens rondlopen, die, naar het mij schijnt, òf geen bloed, òf vissebloed in de aderen hebben.
* * *
De Hollanders maken de Afrikaanders er dikwels een verwijt van, dat zij onder elkander zoveel Engels spreken. Hoewel ik dit onderling-Engels-spreken geheel niet goedkeur, kan ik het feit toch enigszins verstaan. Maar wat moet men zeggen van Hollandse meisjes, die in Nederland opgevoed zijn en die hier, reeds na een verblijf van drie of vier jaar, met Afrikaanders bij voorkeur Engels praten? Ik zeg, dat, in vele gevallen, zulke meisjes in Holland een ‘halfbakken’ opvoeding gehad hebben. En in negen van de tien gevallen zijn het meisjes, die in Holland geen Engels geleerd hebben. Wat wij hier voor de Hollandse Beweging in de eerste plaats nodig hebben, zijn personen, die goed onderwijs genoten hebben in eigen taal, geschiedenis en liefst ook in vreemde talen, want anders ziet men helaas al te dikwels de waarheid van het gezegde: ‘Als niet komt tot iet, dan kent iet zich zelven niet.’
* * *
Somtijds, wanneer daarvoor in 't Hollands een kernachtige uitdrukking bestaat, gebruiken sommige Hollanders toch Engels; terwijl zij met een soort trots opmerken, dat zij die gedachte beter in 't Engels dan in 't Hollands kunnen weergeven. Is dit niet een bewijs, dat zulke mensen in Holland geen grote dosis taalkennis hebben opgedaan? Iets dat op zichzelf geen schande is, doch reden tot spot wordt, wanneer die personen, bij 't weinigje Engels, dat ze hier geleerd hebben, durven beweren, dat Hollands eigenlijk van minder gehalte is dan Engels.
* * *
Als er hier Hollands-sprekenden met Engels-sprekenden huwen, wordt, onverschillig of de man dan wel de vrouw de Hollands-sprekende is, bijna zonder uitzondering, Engels de huistaal. Wat zou hiervan de oorzaak zijn? Is het zedelik overwicht aan de kant van de Engels-sprekende, en karakterloosheid en gemis van gevoel van eigenwaarde aan de andere zijde?
Kaapstad.
H. VAN NOORDEN.