Lezing van Leo Meert te Haarlem over ‘de Brusselsche Tentoonstelling van 1910 en Nederland’.
Het was een belangrijke avond toen deze geestdriftige Vlaamse fabrikant voor ons optrad. Wij hadden hoop gehad door aan het voor velen vage onderwerp van de Vlaamse Beweging of zo iets een solied tintje te geven en te laten spreken over die Tentoonstelling waar Nederland toch zoveel belang bij heeft, het soliede Haarlemse publiek te lokken, maar het bleef wel heel soliede tehuis. Er waren een 25 mensen. Maar die kregen dan ook wat goeds te genieten en het ging hun als de Nederlanders, toen Douwes Dekker het heette te zullen hebben over de Koffieveilingen der Ned. Handel-Maatschappij en het had over de verdrukte Javanen. Er is zowel in onderwerp van geesteswerk als in voorwerp van sympathie overeenkomst tussen Meert en Douwes Dekker: beiden treden op voor verdrukte volken en ook de heer Meert doet dat met grote bekwaamheid. Hij is de vader van het Vlaamse Handelsverbond, van de Vlaamse Beweging in de dagelikse handels-praktijk en daarbij een begaafd man die in een degelike, warme rede de Nederlanders eens vertelt wat er te doen valt - ook voor hun; hoe zij direkt - ook geldelik - voordeel kunnen hebben van het Vlaamse Handelsverbond en z'n Bureel voor Inlichtingen, vooral met het oog op de toenemende handelsbetrekkingen tussen beide landen. Naast redevoeringen als die van Paul Fredericq en Pol de Mont over de gevoelskant van de Vlaamse Beweging, staat de zijne die die niet verwaarloost, maar ons ook en wel vooral de ekonomiese zijde toekeert. Strijder voor de gedachte blijft hij er evengoed om. Richtte niet zijn Verbond die belangrijke tentoonstelling in, deze zomer te Antwerpen, van het koloniale boek en wisten zij daarbij niet de hulp te verkrijgen van onze twee Indiese genootschappen, het wetenschappelike en het meer praktiese? Dat bewijst dat, met samenwerking aan beide kanten van onze grenzen, iets groots kan verricht worden.
Op deze samenwerking op velerlei gebied is Meert uit, maar men moet hem zelf horen spreken en er is door geheel Nederland behoefte aan dit woord.
Haarlem.
J.B. SCHEPERS.