Stamverkeer.
(Adres der Afd. Stamv.: Stadhouderslaan 43, Den Haag)
Stamverkeer.
In Neerlandia van Oktober 1909 verscheen een schrijven van den heer J.G. Swets, uit Neder-Hardinxveld, waarin hij zijn voldoening uitdrukte over het welslagen van de ruiling, die tusschen zijn zoon en een Waalschen jongen geschiedde.
Onder ander schreef hij ‘Deze proef heeft zeer goed voldaan, ten minste wat mijn zoon betreft.’ Nu ik mag verzekeren dat de Waalsche jongen, dien hij in ruiling heeft genomen, in het Nederlandsch spreken veel vorderingen heeft gemaakt. Zoo vertelde mij zijn leeraar. Hetzelfde mag ik ook beweren van de andere jongelui die een ruiling met Hollandsche jongens aangingen. Het was een eerste proef en de uitkomsten ervan waren in 't algemeen verblijdend.
Iedereen die in Waalsch-België woont of daar gewoond heeft, weet bij ondervinding dat het Nederlandsch daar niet in tel is. ‘Cest un vil jargon’ verklaren misprijzend onze Waalsche ‘broeders’. Ja in de volkstaal zelfs beteekent het woord ‘flamin’ (= Vlaming en Nederlander in het algemeen) zooveel als ‘deugniet, schobbejak’. De schooljeugd gebruikt het als smaadwoord als ze aan 't vechten raakt en schijnt geen krachtiger epitheton te kunnen vinden om haar razende woede wat lucht te geven.
Ik vond het dus wel verblijdend en 't was me een zoete troost, vooral als leeraar in het Nederlandsch, Waalsche ouders te ontmoeten, die, met de traditie afbrekend, den wensch uitdrukten hun kinderen zich te zien bekwamen in het spreken van de Nederlandsche taal. Ik heb met die ouders gesproken over kinderruiling, maar de groote zaak was Vlaamsche of Hollandsche families te vinden (liefst Hollandsche) die daartoe geneigd zouden zijn. Ik schreef aan den heer Meert die dadelijk mijn vraag mededeelde aan het comité van ‘Stamverkeer’ en dank zij deze afdeeling had ik weldra gelegenheid verscheidene Waalsche ouders met Hollandsche in betrekking te stellen. En ik herhaal het, de uitkomsten van deze eerste proef waren treffend. De jongelui, bij hun terugkomst uit Holland kwamen me dadelijk bezoeken en met stralende oogen vertelden ze me over hun aangenaam verblijf in Noord-Nederland, hoe gul ze daar ontvangen werden en hoe ze zich dadelijk thuis heb-