Zweden en Nederland.
In de Handelsberichten van de afd. Handel van 18 Nov. 1.1. komt in de mededeelingen van den Ned. Consul-Generaal Blanck te Stockholm het volgende voor: ‘Aan het belangrijke vervoer (van ijzererts) van Lulea naar Nederland neemt de Nederlandsche vlag geen deel. Dit is daarentegen wel het geval met de verscheping van ijzererts uit Centraal Zweden, n.l. van Oxelösund; maar ook aldaar is het verkeer van Nederlandsche stoomschepen gedurende de laatste jaren sterk verminderd.’
Is dit Holland op zijn slechtst, zoo hebben wij ons afgevraagd bij het lezen, en wij zijn op inlichtingen uitgetogen.
Ziehier wat een der-zake-kundige ons welwillend mededeelde:
‘De Kiirunavaara-, Gellivare- en Luossovaara-Maatschappijen, welke de groote ijzerertsmijnen in het Noorden van Zweden bewerken, hebben een vloot voor het vervoer harer ertsen. Natuurlijk varen deze schepen onder Zweedsche vlag. Wanneer er geen eigen schepen genoeg beschikbaar zijn en er dus booten van andere reeders in gebruik moeten worden genomen, geven de genoemde maatschappijen de voorkeur aan Zweedsche booten; zoodat als regel mag worden aangenomen, dat vervoer van ertsen uit de noordelijke mijnen steeds onder Zweedsche vlag geschiedt.
Voor het zeetransport uit Oxelösund naar Nederland - Rotterdam en Amsterdam - worden geregeld schepen onder Nederlandsche vlag gebruikt.
De vermindering, waarvan de Consul in zijn verslag gewag maakt, heeft waarschijnlijk betrekking op een boot die een jaar of drie geleden onder Zweedsche vlag is gekomen. Het is algemeen bekend dat de Zweden niets onbeproefd laten om de onder vreemde vlag varende schepen, door die onder eigen vlag te vervangen. Particulieren en autoriteiten werken samen om dat doel te bereiken. Het kost dan ook geen geringe moeite om te voorkomen, dat de schepen welke onder Nederlandsche vlag Zweedsche producten vervoeren, geheel en al door booten onder Zweedsche vlag worden verdrongen.’