Neerlandia. Jaargang 13
(1909)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdIngezondenAmsterdam, 22 Sept. 1909. Aan de Redactie, De Redactie van Neerlandia vergunne mij een tweeledig verzoek tot haar te richten: Ten eerste: Zij nam in haar September-nummer op een uitval van den heer Van den Rovaart, die zijn ergernis er over uitte, dat het publiek van het Concertgebouw te Amsterdam niet was komen aanstormen en ook de critiek wegbleef, toen vernomen werd, dat het orkest het werk van een Nederlander zou ten gehoore brengen. Laat ik nu even aanteekenen, dat het werk, een ouverture van een vrijwel onbekende, uitgevoerd werd in den slappen tijd, toen een groot deel van het Concertgebouw-publiek nog buiten de stad vertoefde en dit ook met de critiek het geval was. Doch ik wil tevens met nadruk hierbij voegen, dat het Concertgebouw-publiek zich in den regel zeer dankbaar toont voor de vertolking van werk van Nederlanders en dat wie de programma's van het Concertgebouw doorkijkt, er nog heel wat meer Nederlandsche namen op zal vinden dan die van Zweers, Van Anrooy, Dirk Schäfer, Averkamp, Wagenaar enz. Vandaar mijn verzoek om niet al te gauw op te nemen elke nurksche uitlating van een of anderen meneer, die het gewenscht vindt eenige chauvinistische onbillijkheden aan het adres van ons werkelijk wel op den goeden weg van beterschap voortschrijdend publiek te zeggen. Mijn tweede verzoek is van geheel anderen aard. Ik ben geen sportman, maar mijn zoon hoopt het te worden en hij speelt onder meer tennis. Ik heb hem echter verboden in den huiselijken kring over dat spel te spreken, omdat elke mededeeling daarom. trent in zoo hooge mate krioelt van Engelsche woorden, dat het me kriebelt. En de jongen leert nog niet eens Engelsch! Zou het nu niet op den weg liggen van de Redactie - of is het meer de taak van het Verbond? - om te zorgen, dat al die Engelsche dieventaal door goed Hollandsch wordt vervangen? Dat kan geschieden met behulp van een prijsvraag, door middel van verzoeken aan de tennisverenigingen, door verspreiding van een handleiding met Hollandsche uitdrukkingen enz. Onder dankzegging voor de plaatsing noem ik mij gaarne, Uw dienstw., G.K. Neerlandia plaatst met vreugde bovenstaand schrijven, waaruit blijkt dat ons beroemde Amsterdamsche Orkest wel iets doet voor het in eere brengen der Nederlandsche Toonkunst. Toch doet het blijkbaar nog niet genoeg, want de bekende muziekverslaggever van de Haagsche Nieuwe Courant, H.R., klaagt dat het Amsterdamsche Orkest den vorigen winter slechts één Nederlandsch werk in de Residentie heeft ten gehoore gebracht. Het eigen Residentie Orkest deed al niet beter. ‘Diep beschamend werkt dan het voorbeeld van Wouter Hutschenruyter, die elk Nederlandsch werk van beteekenis onmiddellijk in bescherming neemt en laat uitvoeren door zijn Utrechtsch Orkest’, voegt H.R. aan deze klachten toe, en hij spreekt zijn geloof uit in de levenskracht onzer toonkunst die rust op een overtuiging, in staat twijfel en zelfs onverschilligheid te trotseeren. Voor het pas geopende seizoen kondigt het Utrechtsch Stedelijk Orkest aan, dat het weder een aantal Nederlandsche werken zal ten gehoore brengen. Behalve een nieuwe symphonie van G. v. Brucken Fock: Voorspel uit Eine Lebensmesse van Jan van Gilse, Variaties over een oude Doopsgezinde koraalmelodie van Anna Lambrechts-Vos, Voorspel voor de Reyen van Vondel's Joseph in Dotan van J.A.S. van Schaick, Scherzo phantastique van Ed. Zeldenrust, Kermesse flamande van Jan Blockx. Wij drukken dit lijstje af, om te toonen dat onze Hollandsche toonkunst niet onvruchtbaar is, wat vooral in het buitenland maar al te zeer wordt geloofd. Wat het tweede verzoek van den heer K. betreft: Neerlandia heeft vroeger reeds lijsten met Nederlandsche benamingen voor voetbal- en crickettermen opgenomen. Wij zullen trachten ook voor het tennisspel zulk een lijst te doen samenstellen. Red. |
|