Neerlandia. Jaargang 13
(1909)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdStamverkeer.
| |
[pagina 196]
| |
van brieven van Keizer Karel, van Willem den Zwijger (geteekend Guille de Nassaue), en van vele andere vorsten en vorstinnen, die over Gent geheerscht of met Gent in betrekking hebben gestaan. Vóór we de stad verlieten, hebben we nog even een bezoek gebracht aan het Gentsche Volkshuis van ‘de Vooruit’, ook een van de instellingen waar Gent trotsch op zijn mag, als een bewijs van de kracht en den practischen zin van zijn arbeidersbevolking. Op Gent volgde Brussel; daar is vrijwel ieder Hollander ten minste ééns in zijn leven geweest, maar toch, wie Brussel bezoekt onder geleide van den heer L. Delpire van het A.N.V. krijgt de stad toch anders en beter te zien dan wie er met een Baedeker, of welken anderen reisgids dan ook rondloopt. 's Avonds waren we in Brussel aangekomen en ook den volgenden nacht zouden we er logeeren, zoodat we een geheelen dag vóór ons hadden om de stad en haar omgeving te zien. Onze geleider, hoewel verre van jong, was al even onvermoeid als zijn vrienden in Brugge en Gent het waren. Overal trok hij met ons heen en met zijn opgewekten kout wist hij steeds opnieuw onze aandacht op de eene of andere bezienswaardigheid te vestigen. Voor Antwerpen, dat den laatsten dag aan de beurt was, en waar de heer F. van Laar ons rondleidde, bleef niet voldoende tijd over. Er is daar zooveel te zien uitwendig en inwendig, dat we het inwendige wel wat te vluchtig moesten beschouwen, en we in het museum bijna het zaaltje met de vier Breughels waren voorbij geloopen. Van het gezicht over de haven vonden we allen dat Rotterdam met zijn prachtigen aanblik over de Maas toch verre boven Antwerpen ging. Maar de Vlaamsche kunst! Dat is het groote overwicht voor de Zuid-Nederlanders in hun mooien strijd voor hun taal en hun volk. En die oude kunst der Vlamen, welke hun door alle eeuwen heen een eereplaats in de rij der volken heeft bezorgd, leeft vooral in hun woordkunst weder op. Gezelle, Streuvels, Teirlinck, staan ook zij niet mede vooraan in de wereld-literatuur? en zijn zij het niet die het ideaal op zoo meesterlijke wijze verwezenlijken: In Vlaanderen Vlaamsch!
Aan het reisverhaal worden nog eenige wenken omtrent de voorbereiding van dergelijke gezelschapsreizen toegevoegd. Het volgende jaar zal daarmede zeker rekening worden gehouden. Men vergete echter niet, dat deze gezelschapsreis een proefneming is geweest, en uit dat oogpunt mag zij zeker als geslaagd worden beschouwd. |
|