Elk volk zijn taal.
In het Engelsche weekblad Nation van 19 Juni klaagt een ongenoemde over het verdwijnen van het dialect in het Engelsch. De taal, vindt hij, wordt er kleurloos door. Ze verliest karakter. Maar niet alleen in het Engelsch, in alle talen zou hij het teekenende van de Gewestelijke spraken behouden willen zien. Hij zou 't een troosteloozen toestand vinden, als al de wereld Volapük of Esperanto of Engelsch sprak. Elk volk zijn taal. En dan bedoelt hij niet de bewoners van een rijk, maar reeds het volk van een landstreek, van een dorp desnoods.
De schrijver zegt in den loop van zijn betoog een aantal frissche dingen, waarmede wij ons voordeel kunnen doen. De Afrikaanders kunnen er b.v. uit leeren, dat niet alle Britten hun zoo gauw mogelijk het Engelsche taalbuis willen aantrekken (het volgende nummer van de Nation bevatte drie brieven van Britten, die 't met den schrijver eens zijn).
Wij geven nu zonder verband enkele zinnen weer uit het opstel van de Nation:
Het heilige karakter van de taal wordt goed uitgedrukt in het woord moedertaal. De taal komt van de gemeenschap, waarin het kind is geboren; zij gaat van geslacht op geslacht over en zit vast aan de plek; ze is voor het kind een erfstuk, behoorende bij dat hoekje van de aarde, waar het is geboren; ze heeft de kleur van de bergen daar of den zilten geur van de zee.
De taal en het land zijn één. Uit deze overgeleverde en gewestelijke taal komen de groote boeken van de wereld voort, gevuld met de innerlijkste ervaringen van het volksleger.
Tegenwoordig wordt dat alles veranderd. De overgeleverde en plaatselijke taal, wisselend in elk deel van Engeland (of zeg Nederland of een ander land), wordt vervangen door een vreemde boeketaal, of liever nog krantetaal, die geen wortel heeft in den grond of het verleden van het volk en zijn kinderen van buiten wordt opgelegd. De oude schrijvers schreven zulk goed Engelsch, omdat zij de taal schreven, die de menschen alle dag spraken (Lees Tom Jones, the Vicar of Wakefield enz.). Maar tegenwoordig spreekt het Engelsche volk een taal, aan de boeken ontleend. Wij schrijven en spreken allen als kranten.
Elke gemeenschap moest zijn eigen dialect, zijn eigen spraak hebben. Dialect is taal, gesproken zooals de menschen het 't aangenaamst en 't makkelijkst vinden.
Er is niets waarvan de schrijver zoo rilt als het denkbeeld van ‘een algemeene taal’. Geen erger nachtmerrie kent hij dan de heele wereld gehuld in een enkel gewaagd van Esperanto, Volapük of het Engelsch. Het zou het eind zijn van al wat bekoorlijk en schilderachtig is in het leven.
Een van de briefschrijvers - Neal Green uit Grimsby - drukt die gedachte zoo uit: Over de heele wereld geschreven te zien staan: English Spoken Here (Men spreekt hier Engelsch) zou het leven slechts somberder en onbelangwekkender maken.