Suriname
De Heije-herdenking in Suriname.
Bij de herdenking van den 100-jarigen geboortedag van Dr. J.P. Heije is Suriname met achtergebleven.
De besprekingen van het bestuur van het A.N.V. met alle hoofden van scholen te dezer stede en den Inspecteur van het Onderwijs, leidde tot het ontstaan van, eene commissie, waarin de secretaris van de Groep Suriname zitting nam en welke bestond uit onderwijzers: de heeren Th. Juda, voorzitter; A.A. Heckers, secretaris; de dames E. Heilbron, M. Evertsz, P. May en de heeren P. Enuma, J.D. Abercrombie, J.M.M. de Vries en J.A. Bueno de Mesquita, welke commissie als regelingscommissie van het A.N.V. optrad.
De Heije-dag werd op de volgende wijze gevierd:
Op alle scholen te Paramaribo werd om 8 uur eene lezing (vertelling), over Heije door een der onderwijzers gehouden.
Als blijk van belangstelling woonde het bestuur die bij. Men had zich zoodanig verdeeld, dat scholen van verschillende richting en gezindte werden bezocht.
Na de vertelling werd aan ongeveer 900 leerlingen van de hoogere klassen der verschillende scholen een boekje uitgereikt, behelzende eene korte levensschets van Dr. J.P. Heije en eene kleine bloemlezing zijne verzen voor de Surinaamsche jeugd geschikt, samengesteld door den heer Enuma, leeraar aan de Hendrikschool en bestuurslid van het A.N.V. Deze vierde uitgave der Groep is eene blijvende herinnering aan den Heije-dag. Keurig van druk en uitvoering, doet het den uitgever H.B. Heyde, alle eer aan.
Na afloop der vertelling hadden alle scholen vrij.
Het laatste, gezelligste en vroolijkste deel van den Heije-dag was ongetwijfeld de optocht met zang van ongeveer 1500 schoolkinderen. Aan dit punt van het programma namen de scholen van de Evangelische Broedergemeente en de Roomsch-Katholieke Missie niet deel om de bezwaren die er voor hen aan verbonden waren. Onder hoofdleiding van den heer Juda trokken om half vijf in lange rijen de kinderen bijna alle in het wit gekleed met wapperende vlaggetjes in de hand en met vaandels met den naam hunner school, van uit de Gravenstraat naar het Gouvernementsplein. Op het uitgestrekte plein bood het geheel een prettigen aanblik. Het weêr was toen voortreffelijk.
De heer M.J. Bromet, kapelmeester van de schutterij, leidde den zang. De kinderen zongen vier Heije-liederen: het Vlaggelied, Rechtop, te Land en ter Zee, de Zilvervloot en tot slot het Wilhelmus. De liederen werden goed gezongen. Reeds dagen vóór den Heije-dag hoorde men ze op straat en in de huizen zingen en nog weken daarna, het meest de Zilvervloot met het pakkende ‘Piet Hein’.
Na het zingen trokken de kinderen nogmaals langs het Gouvernementshuis, hartelijk toegewuifd door den Gouverneur, familie en gasten.
In het Gouvernementshuis was intusschen de Gouverneur de gastheer van een klein gezelschap personen, die zich voor den Heije-dag verdienstelijk hadden gemaakt. Wegens rouw was het aantal uitnoodigingen beperkt. De bestuursleden van het A.N.V. waren allen met hunne dames ten Gouvernementshuize aanwezig.
Om kwart over vijf was het welgeslaagde feest geeindigd, welgeslaagd door de groote medewerking van de hoofden van schelen en de onderwijzers die daarin een groot aandeel hadden en wien ook hier den dank van het bestuur wordt betuigd.
Op de Emmaschool werd op voorstel van het hoofd, den heer Thomson en met goedvinden van den Inspecteur de nieuwe schooltuin den naam van ‘Heijepark’ gegeven.
‘Liederen des kinds worden daden des mans’ dichtte Heije.
Moge Suriname dit ondervinden!
FRED. OUDSCHANS DENTZ.
Paramaribo, 11 Maart 1909.